Interview Dominique Monami Goed in je Vel-podcast Fré Heylen WordFit

 

In de zesde aflevering van de ‘Goed in je vel’-podcast interviewde ik Dominique Monami.

Het interview kan je beluisteren via de Apple Podcast App, Spotify of Soundcloud.

 

 

Lees jij liever dan te luisteren naar een podcast?

Hieronder vind je het interview dat ik had met Dominique volledig uitgeschreven.

 

 

Dominique Monami. Dominique was in haar eerste carrière professioneel tennisster. Ze stond als eerste Belgische op een top-tien plaats op de wereldranglijst, namelijk in 1998 vatte ze post op de 9de plaats van de WTA ranking. In datzelfde jaar werd ze gekozen tot sportvrouw én sportpersoonlijkheid van het jaar. Ze won 7 ITF en 4 WTA titels, haalde in 2000 de kwartfinale van het Olympisch enkeltornooi en won op diezelfde Spelen brons, samen met Els Callens in het dubbelspel. Ondertussen is ze al jaren lang actief als business- en performancecoach. Ze begeleidt mensen individueel, maar geeft ook lezingen, keynotes en workshops binnen bedrijven. In dit interview geeft ze heel wat interessante zaken mee. Onder andere over veer- en mentale kracht, maar ook nog heel wat andere dingen waar jij ongetwijfeld heel wat gaat aan hebben.

 

Ik zou zeggen, neem even een momentje voor jezelf, en laat je inspireren door Dominique Monami...

 

 

 

Dominique, eerst even hartelijk dank om tijd voor mij vrij te maken. Even vooruit spoelen om te kunnen terugkijken. Stel, jij ligt op je sterfbed. Hopelijk mag dat moment nog lang wegblijven, maar welke dingen wil jij je dan vooral herinneren?

 

Ah, mijn tenniscarrière sowieso, ja. Ik ben echt degene – en dat doe ik vaak bij mijn coaching ook, zeker bij topsporters… Als je gedaan hebt met je carrière en je kijkt achterom, oké, wat heb ik allemaal bereikt? En wat als ik dit en dat had gedaan, misschien was ik dan beter geworden. Ik heb alles uit de kast gehaald wat ik er kon uithalen en ik ben op mijn toppunt gestopt ook, want ik was toen nr. 18 op de wereldranglijst, dus ik kon nog, ik kon dan nog evengoed blijven tennissen. Maar ik had zo het gevoel van “nu is het goed geweest”. Ik heb alles bereikt. Dus als ik op mijn sterfbed lig, dan is er zo de voldoening van, ja, ik heb alles gedaan wat ik wou doen. Want het was mijn passie, en ik heb het toch niet zo slecht gedaan (lacht). Dus met heel veel positieve herinneringen en voldoening zeker en vast.

 

Oké, zijn er nog dingen, naast de passie en de carrière…?

 

Qua passie… Ik heb een dochter en ik heb die opgevoed, tot nu toe, met dezelfde waarden die ik gekregen heb. En ik merk ook dat het positieve aspect is bijgebleven bij haar. Dus die opvoeding van mijn dochter bekijk ik ook met heel veel voldoening – ’t is nog niet gedaan uiteraard - ze is 19. Maar ik merk wel dat de juiste waarden zijn doorgegeven, en dat ze ook een beetje naar het leven kijkt zoals ik het doe.

En da’s belangrijk voor mij ook. Want het is al zwaar genoeg geweest. We proberen zo goed mogelijk door het leven te gaan met een positieve kijk. En om verder te gaan op je vraag: mijn derde punt zou zijn … na mijn tenniscarrière heb ik een beetje tijd genomen om na te denken wat ik wel zou doen. En dat het ook een toegevoegde waarde zou zijn voor mensen. Ik heb wel het geluk gehad dat ik iemand heb leren kennen die mij voorgesteld heeft om in de bedrijfscoaching te stappen en da’s ook wat ik nog altijd doe. Met heel veel passie – allez, misschien niet zoals in tennis - want dat was echt mijn droom en het opperste gevoel. Maar ik heb wel de richting gevonden waarin ik op lange termijn wilde werken dus. Om te zeggen, als ik achteruit kijk, wat is positief voor mij geweest, dan is dat ook dat ik de juiste richting heb gekozen, waarbij ik me goed voel.

 

Oké. Perfect, dank u wel. Ik ga er dadelijk nog wat verder op ingaan. Maar voor degenen die misschien onder een steen geleefd hebben, en jou niet kennen: wie is Dominique Monami?

 

Dat zijn de min-veertigers (lacht). Ik ben geboren en getogen in Verviers, dus ik ben Franstalig. Ik heb tot mijn 18 gestudeerd bij de Jezuïeten en combineerde studeren en tennis. Dat is zeer opmerkelijk want meestal is dat tennisschool met studie gecombineerd, maar bij mij was dat echt studeren bij de Jezuïeten tot mijn 18. Dus het was wel pittig, maar ik heb het wel gedaan. Dan ben ik professional geworden, en ik heb mezelf 2 jaar gegeven om de top 100 te bereiken, en na 2 jaar stond ik inderdaad in de top 100. Nu om een beetje de highlights te geven: ik ben de eerste Belgische die de top-10 heeft gehaald. Positie 9 in de tenniswereld, twee jaar op rij, in 1998 en 1999. In 2000 heb ik een bronzen medaille gehaald op de Olympische Spelen met Els Callens. Ik heb mijn Olympisch diploma want ik heb ook top 5 gespeeld in enkelspel. Maar dat is voor de mensen uiteraard niet zo belangrijk als een medaille. Ik moet zeggen, ik heb heel goede prestaties gedaan. Uiteindelijk veel beter dan ik had verwacht. Dat is het in een notendop, maar ik ben ook sportpersoonlijkheid en sportvrouw van het jaar geweest in 1998. Dat was de eerste keer dat de sportpersoonlijkheid bestond. Ik vond dat wel opmerkelijk. Want het was het publiek dat mocht stemmen voor een sportpersoonlijkheid, een Vlaams publiek. En ik ben toch gekozen – allez ik ben wel Belg hé, maar als Franstalige, en nog vóór Fred De Burggrave. Vond ik niet mis.

 

Kan je daar een verklaring voor geven, waarom je ook geliefd bent bij het Vlaamse publiek?

 

Ik denk door mijn karakter, mijn gedrevenheid, nooit opgeven, vechtertje. Maar ook door mijn attitude op het terrein, dat ik een voorbeeld was voor meisjes. Om hen te inspireren om te tennissen. Nooit opgeven, veerkracht getoond, en vooral mentaal ijzersterk, ja dat woord mag ik wel gebruiken.

 

Is daar misschien ook een verband te vinden? Je coacht nu mensen vooral mentaal?

 

Ja, het is heel breed. Ik werk in bedrijven en in sport. In sport doe ik mental coaching, dus deel ik eerst mijn ervaring vanuit de sport. Wat ik meegemaakt heb tijdens mijn profcarrière. En tegelijk heb ik natuurlijk opleiding gevolgd voor de juiste tools. Het is de combinatie van de twee. Mental coaching, dat is puur voor de individuele sporter. En dan doe ik coaching meer naar bedrijven. Dat is dan performancecoaching, energycoaching, carrièrecoaching, veerkrachtcoaching, dus dat is redelijk breed. En dan sinds 2008 heb ik mijn opleiding gevolgd over allerlei soorten coaching.

Heb respect voor jezelf en respect voor andere.

Dominique Monami

 

OK, goed. Daarnet zei je een paar keer – als ik vroeg welke dingen je je vooral wil herinneren – die positieve herinneringen, het positieve aspect ook bij je dochter meegeven. Is dat iets wat belangrijk is voor jou? Positief in het leven staan?

 

Ja, dat heeft mij enorm geholpen. Ook in mijn professionele carrière. Ik ben positief ingesteld, maar ik ben ook realist, hé. Want pas op hé, dus niet altijd euforisch. Dat heeft mij enorm geholpen altijd. Want als je positief naar het leven kijkt – zelfs al is het moeilijk – dan kan je er nog altijd uit geraken. Want het leven is niet gemakkelijk. Dus als jij dat kan bewaren, dan denk ik dat dat een belangrijk aspect is in het leven om – ja ik zeg het – veerkrachtiger te zijn, da’s een feit ja.

 

Ik ben wel benieuwd – je zegt: “Ik probeer mijn dochter dezelfde waarden mee te geven, die ik zelf heb mee gekregen”. Dus inderdaad positief in het leven staan. Kan je nog dingen noemen…

 

Respect. Respect. Dat staat op nummer één, sowieso. Respect voor jezelf en respect voor andere mensen. Dat je niet te rap over mensen gaat oordelen, wat toch vaak de neiging is. Onze mening over iedereen en nog wat. In het begin van je leven is dat natuurlijk iets wat je vaker doet, maar met de jaren wordt dat zoiets van oké.

Nederigheid, maar je moet ook niet te nederig zijn, maar ook niet omgekeerd. Niet te opportunistisch in de verkeerde zin.

Veerkracht en ook doorzettingsvermogen zijn belangrijk. Ik geef een voorbeeld van mijn dochter, die vorig jaar ingangsexamen gedaan heeft voor geneeskunde. Die was wel door, maar ze mocht niet starten want ze had drie punten te kort. Dat is mentaal heel zwaar, en emotioneel ook. Toch is ze daar door gekomen, en ze is er veel sterker uit gekomen. En ik had persoonlijk ook verwacht dat ze door haar positiviteit zou zeggen: wat ga ik nu doen? Volgend jaar opnieuw doen. Dan merk ik wel dat alle waarden die ik vernoemd heb, die zitten er in.

 

Hoe ging je zelf in je carrière – want je hebt net de mooie momenten aangehaald en ik denk dat je daar trots op mag zijn – maar het leven is niet altijd makkelijk,  hoe ging jij in je carrière… ik weet niet ben je ooit eens geblesseerd geweest of zo? Dat is als topsporter het allermoeilijkste. Maar gewoon ja – ik kan me voorstellen als je in de top-tien staat en het verwachtingspatroon is er - ook gewoon uit de top-tien vallen is geen schande of geen ramp maar toch… Hoe ga je om met tegenslagen of mindere momenten?

 

Ja, op bepaalde momenten heb je wel tegenslagen hé.

Ik heb nooit een zware kwetsuur gehad, ik ben nooit lang moeten stoppen. Ik heb wel een kwetsuur gehad die het me een jaar heel lastig heeft gemaakt. Want ik had tendinitis aan de fascia lata. Dat is heel stom gebeurd. Door trainingen met de verkeerde persoon die me tennisles gaf. En die zei: “We gaan conditie doen”. En die oefeningen hebben mijn knie beschadigd, die nog altijd niet 100 % is. Daar heb ik wel moeten zoeken naar alternatieven. En opnieuw: positief blijven. Maar ik heb zware momenten gehad, absoluut. Een topsportcarrière is niet zomaar alleen positief. Dat begon al op de leeftijd van 14, toen de federatie kwam kijken. Die zeiden: “Met die opslag ga je er nooit geraken. Je bent niet goed genoeg.” Dan heb je twee keuzes. De eerste keuze is: oké, die hebben gelijk, en ik ga wel tennissen maar ik ga verder studeren. Ofwel zeg je: ik ga bewijzen dat ik dat wél kan. En dat heb ik gedaan. Maar die man heeft mij wel ergens geholpen. Maar dat kost wel energie hé, pas op hé, dat constant bewijzen. Dat is een beetje het nadeel van mijn carrière, van mijn persoon, dat is dat je je constant moet bewijzen. Want men zegt wel top-tien, een kwartfinale gaan spelen in een grand slam… Hoe hoger dat je staat hoe meer verwachtingen. En dan zie je wel dat het niet altijd zo evident is. Maar dat heb ik wel gemerkt gedurende mijn ganse carrière - zelfs als ik aan de top stond – en voor een stuk ben ik daardoor ook gestopt. Het was wel zwaar om je constant te bewijzen. En ik heb een ook een jaar gehad waar ik uit de top 100 stond – dat was niet door mijn kwetsuur maar dat was een combinatie van de twee. Maar na twee maanden, het jaar nadien, stond ik terug in de top 100. Dat was wel een moment waarop ik dacht: “Waarom doe ik het?” Maar ja, de passie is er en de gedrevenheid is er. En dat zijn zo van die momenten, maar bij mij ging het wel snel voorbij.

 

Gelukkig. Is dat misschien ook iets dat je aan de luisteraar kan meegeven? Je zegt zelf: die meneer kwam kijken, en hij gaf aan van: “Je bent niet goed genoeg.” Ik denk dat we dat allemaal wel eens meemaken. Al is het maar in de middelbare school of zo, een boekbespreking, of je staat voor een groep… Voor mezelf spreek ik nu ook even: ik heb altijd gedacht en geloofd van ik spreek graag voor een groep mensen. Ik ben eigenlijk een entertainer. Maar ook ik heb wel eens te horen gekregen dat het niet goed was, en dan zou je zomaar je droom bijna opgeven, hé.

 

Er zijn verschillende punten die dat kunnen beïnvloeden. Ten eerste – in die situatie hé - de persoon van de federatie die komt kijken en die zegt dat je niet goed genoeg bent, dan kan je heel gemakkelijk in de slachtofferrol gaan zitten. Maar zo ben ik niet. Wat mij geholpen heeft: de mensen rondom mij waren allemaal positieve mensen. Die hebben me altijd gesteund, altijd in mijn droom geloofd. 100 % begeleid op een heel positieve manier. Dat is één aspect denk ik.

Moest ik tips geven: ga op zoek naar positieve mensen. Ten tweede: feedback. Stel je voor, zoals in jouw geval: het was niet goed. Ga dan speciaal aan die persoon vragen wàt er niet goed was. En hoe kan ik het de volgende keer beter doen? Wat op zich niet evident is he. Dan spreken we over de mindset. Dan moet je een open mindset hebben. Of een ‘growth mindset’, voor feedback. Ik heb heel veel coaches gezien op het circuit – die niet persé mijn coach waren – die af en toe opmerkingen gaven. En dat ik dacht: oké, van die persoon kan ik  echt iets leren, en dat pik ik. En dat neem ik mee. Bijvoorbeeld: 30-15, of 50-30 is even belangrijk als het eerste punt of een breekpunt. Dat zijn zo van die tips, waarvan ik dacht: dat neem ik wel mee. Dus een open mindset is feedback krijgen, en op zoek gaan naar wat zijn de voordelen. Natuurlijk, de informatie moet mij helpen om nog beter te worden. Natuurlijk zijn er ook allerlei mensen die komen zeggen “Ja ik ga u helpen om op te starten…waarbij je denkt: “Wie ben jij, dat jij me komt zeggen hoe ik moet serveren?” Dat is dus een beetje zoeken naar de positieve mensen, en ten tweede een open mindset hebben, om zo goed mogelijk de informatie die jou zou kunnen helpen om beter te worden, te kanaliseren. Dat zijn voor mij de twee voornaamste punten die mij geholpen hebben, maar die ook andere mensen kunnen helpen.

 


"De link van motivatie is bij mij belangrijk"

 

 

Ja, zeker en vast. Ik noteer hier even: feedback durven vragen. Ik denk dat heel wat mensen – zeker op een moment dat er slechte commentaar komt – zich zo klein voelen dat ze dat op dat moment gewoon niet meer durven. Geef jij dan de tip: desnoods ga je terug naar huis, pak je een dag, twee dagen of een week, maar durf gewoon terug te gaan naar dat moeilijke moment?

 

Ja. En durf te vragen. Want als je geen feedback krijgt – als topsporter, maar ook voor mensen in het algemeen – geen feedback krijgen is nog erger. Dan weet je niet: “Waar sta ik momenteel, ben ik nog goed genoeg, wat doe ik goed, wat doe ik slecht?” Voor mezelf ook. Als ik bijvoorbeeld een keynote ga geven… Ja, ’t was wel interessant, enzovoort. Maar soms heb ik zoiets van, ik zou zo graag hebben dat iemand die ik ken, objectief is, en mij een eerlijke feedback geeft. Weten: “Is dat effectief goed? Heb ik het goed gedaan? Moest ik iets anders doen? Wat zou ik anders doen?” Ik heb één keer webinars gegeven, en mijn echtgenoot die mij goed kent, die heeft dat gevolgd. En uiteindelijk heb ik feedback gekregen, die ik niet wou horen, maar die ik wel wou krijgen, en die mij op een objectieve en eerlijke manier gezegd heeft: “Dat klopt hier niet, of dat kan wel beter”. Dat heb ik nodig. Ik vind dat op zich niet erg. Ik heb véél liever negatieve feedback, dan géén feedback. Want dan kan je tenminste wel iets leren. Nu, natuurlijk bij negatieve feedback, dan moet je wel zien: “Is dat wel een toegevoegde waarde?” Wil ik dat wel of niet veranderen. Maar zoals je zegt, dan neem je 24 uur of 48 uur om er over na te denken, bezinken, verteren, en dan oké. Dat zal ik parkeren, klasseren, of dat neem ik wel mee naar de toekomst. Zo bekijk ik de feedback. En ik zeg: “Feedback is food for champions”.

 

De ‘growthmindset’ geef je daarnet aan, het willen groeien… Ik denk dat het zeker als mens mooi kan zijn om te willen groeien, te willen evolueren. Maar langs de andere kant denk ik ook dat daar wel een “gevaar” in schuilt. De lat ligt ook heel vaak zo hoog voor ons als mens. Kan je daar iets over zeggen, die hoge lat?

 

Als je zegt “mijn lat ligt wel hoog”, is het goed om jezelf goed te kennen. Wat zijn mijn sterktes, wat zijn mijn groeipunten? Dat is belangrijk. Dat is een vraag die ik regelmatig stel als ik coaching doe. Je meer bewust zijn van je sterktes en je zwaktes. Zwaktes, punten die je kan verbeteren, da’s één. Want in functie van de lat die gelegd wordt, moet je wel zien: “Passen mijn sterktes?” Ben ik in balans of zit ik volledig uit balans en zou ik beter kunnen worden of kunnen toevoegen. Da’s één punt, jezelf beter leren kennen. Bij mij gaat het over de vaardigheden, eerder technisch. Maar je hebt ook de non-technische vaardigheden. Want inderdaad, de lat die ligt hoog. Soms leg je de lat voor jezelf hoog, maar soms wordt die lat door iemand anders gelegd. In je bedrijf, het objectief dat je dat jaar moet bereiken, dat komt niet altijd van jezelf. Dan moet je ook zien: als ik dit moet bereiken, op wat moet ik dan letten. En bij mij gaat het over de technische vaardigheden, maar ook de non-technische vaardigheden.

Dat gaat over het mentaal aspect, emotioneel aspect en fysiek aspect. Ik geef energiemanagement. Voor mij is het ook goed om te weten, tegenover mijn doel, wat heb ik nodig om mij energetisch gezien niet uit balans te krijgen. Waar moet ik op letten als de druk begint te stijgen? Wat heb ik aan de andere kant nodig om voldoende energie te hebben? En het gaat over energiemanagement, efficiënt omgaan met je energie, want als je mentaal en emotioneel sterker bent, en de lat ligt hoog, dan kan je natuurlijk beter omgaan met moeilijke situaties. En dat is voor mij belangrijk. Niet alleen technisch maar ook non-technisch.

 

Je geeft aan ‘energetisch proberen in balans te blijven en niet uit balans te raken’. Kan je daar een tip voor meegeven, dat je zegt oké, die druk is hoog maar… Ik kan me voorstellen dat de luisteraar denkt, oké, makkelijk gesteld, energetisch niet uit balans geraken, maar hoe ga ik dat in godsnaam aanpakken?

 

Op zich is dat niet moeilijk he. Mensen maken het soms wel moeilijk. Eigenlijk weten we dat allemaal, hé. Het gaat over de basis al. Beter slapen of voldoende slapen, uw voeding heeft daar invloed op, en voldoende bewegen. Iedereen weet dat. Bij mij is het altijd: kijken naar wat zinvol is. Waarom zou ik beter moeten slapen, of voldoende slapen? Waarom zou ik letten op mijn voeding? Waarom moet ik wel bewegen? Eens dat zinvol is voor de mensen, kunnen ze wel in actie schieten. Op zich, iedereen weet dat we voldoende moeten slapen. Elke persoon is anders. Dus voor de ene is dat misschien 8 uur, voor de andere 6 uur, voor een andere is het misschien 10 uur. Je moet voor jezelf weten: hoeveel uur per nacht heb ik nodig om voldoende te kunnen recupereren? Ik persoonlijk ken mijzelf zeer goed: 8 uur is mijn minimum, 9 uur is fantastisch, 10 uur is de hemel op aarde. Maar dat is voor mij. Ik weet wel, als ik geen 8 uur slaap, dan moet ik opletten dat dat in de komende dagen niet herhaald wordt. Want dat betekent dat er iets niet klopt. Dus ik let enorm veel op mijn slaap. Waarom? Daar heb ik 100 % controle op. En vanaf het moment dat je weet: wat is voor mij belangrijk, en wat helpt mij om voldoende energie te hebben? Dan helpt dat natuurlijk om je evenwicht te bewaren. Want hoe hoger de stijging van je druk, hoe meer recuperatie, hoe meer energie dat je moet halen. En dat is de fout van veel mensen. Vanaf het moment dat de druk begint te stijgen, wat doen ze? Minder goed slapen, ’s middags eten ze niet. Bewegen vooral niet want komaan, doorwerken. En mijn ontspanning? Ik heb geen tijd om te sporten. Je begint alles verkeerd te doen. En dat is dan het voorbeeld dat ik geef vanuit de topsport. Ik heb Roland Garros gedaan: één dag op de twee moet je spelen. Ik ga er voor zorgen dat, wanneer ik mijn eerste wedstrijd gewonnen heb, ik 100% mijn energie ga terug krijgen tegen de dag dat ik mijn tweede wedstrijd ga spelen. En de enige manier is te letten op je energie want daar heb je controle over. Niet over de druk of de verandering, of wat de mensen er over denken. Daar gaat het om. Waar leg ik mijn focus? Op mijn energie, vooral daar waar ik zelf het verschil kan maken.

 

Dus inderdaad waar je zelf weet, hier heb ik controle over. Je hebt over zoveel dingen géén controle – zeg je dan ook “laat dat maar los”?

 

Ja. Ik zou zeggen, in een drukke periode, in plaats van je energiebronnen zuinig te gebruiken zou ik daar ‘misbruik’ van maken. Want je weet op dat moment: ik heb het nodig. Want topsport, top-presteren betekent energie. En in een bedrijf is dat identiek hetzelfde. Terwijl mensen vaak het omgekeerde doen. Druk? Dan ga ik ’s middags mijn sandwich eten terwijl ik met mijn computer bezig ben. Om een voorbeeld te geven. Dat is vaak het antwoord van mensen, als ik ze coach: “Daar heb ik geen tijd voor”. Dan moet je er tijd voor maken! Als je vindt dat het belangrijk is voor jou moet je er tijd voor maken. Af en toe een uur. Een afspraak afzeggen bijvoorbeeld.

 

Sowieso, daar volg ik je 100%. Ik geef dat ook wel mee aan cliënten: geen tijd? Plan het dan in, hé. Tussen 12 en 1 geen afspraak inzetten. Klaar. 20 minuten eten klaarmaken, 20 minuten eten, en nog 10 minuten eventjes pfff. Recuperen. Maar inderdaad, je gaf het daarnet al aan: de ‘why’ daar achter, hé. Waarom zou ik dit doen? Kan je iets zeggen over het bepalen van een doel? Heel veel mensen willen misschien wel afvallen, of willen meer energie, maar moeten ze nog dieper durven graven naar de echte ‘why’?

 

Ja, als je bij jezelf zegt “Waarom doe ik het? Dat is de ‘why’ van Simon Sinek en ‘the golden circle’. Dat weet iedereen die een beetje de tendensen volgt. Bij mij is vooral de link naar je motivatie belangrijk. Als het niet zinvol is, ga je het niet volhouden. Dus als je een doel wil bepalen: het moet zinvol zijn. Bijvoorbeeld: ik moet vermageren. Ja… is dat zinvol voor mij? Dan moet je wel zien: welke ondersteuning heb je wel nodig? Ik bedoel een doel dat haalbaar is. Ik wil ineens 20 kilo afvallen, terwijl ik bij mezelf weet dat dat gewoon ‘mission impossible’ is. Dan ga je dat niet doen. Voor mij, een doel, je ‘why’ moet zinvol zijn, en het moet ook een beetje haalbaar zijn. Het mag wel een beetje challenging zijn, absoluut, want te gemakkelijk is ook niet motiverend. Maar vooral ook, zoals je zei, waar ligt de lat? Is dat niet te hoog gegrepen. Want op een bepaald moment raak je je motivatie kwijt want het is gewoon te veel. En je moet het graag doen. Ik zeg nu wel ‘vermageren’, maar als je mijn foto van een jaar geleden zou zien, met 10 kilo minder, dat is wat ik graag zou willen hebben. Je maakt je doel dan ook een stuk zichtbaar. Dat is belangrijk. Zoals wij in topsport, wij maken ons doel altijd zichtbaar. Dus dat je weet, bijvoorbeeld op de Olympische Spelen: de gouden medaille was mijn doel – of toch minstens een medaille halen – dan zag ik die medaille voor mij. Ik zag het podium, ik zag mij op het podium staan. Je maakt het dus ten eerste zichtbaar. Maar het moet ook realistisch zijn, hé. Het is wel mooi om te zeggen: “Ik ga naar de Spelen, ik ga een medaille halen”. Terwijl je wel weet, er zijn misschien 20 mensen veel beter dan jij. Ja…

Hoe zit het met mijn motivatie? Dat zijn factoren die voor mij belangrijk zijn, vanaf het moment dat je zegt: oké, ik ga afvallen of ik wil een betere conditie. Je maakt het zichtbaar en – vooral ook – meten is weten. Dat is belangrijk. Bijvoorbeeld: ik wil een betere conditie. En plezier hebben, dus gaan we sporten. Aha, ik ga terug lopen. Maar ik haat lopen. Maar mijn vriend die zegt dat dat goed is. Ik geef het voorbeeld van mijn man. Mijn man die loopt marathons. Ik haat lopen. Ik spurt graag, maar lang lopen dat is niks voor mij. Maar het is goed voor je conditie. Ja, oké, maar voor mij is dat niet zinvol dus ik ga het niet volhouden. Mensen moeten goed kijken: welke sport zou ik doen, om daar plezier in te hebben en tegelijkertijd een betere conditie. Iedereen is anders, da’s één aspect. Ten tweede meten is weten. Waarom? Doe altijd een test. Ik heb gedaan met mijn seizoen, ik ga terug trainen voor het volgende seizoen, wat doe ik? Mijn conditietrainer en ik, wij testen. Waar sta ik momenteel? En op basis daarvan kan je een programma maken. Dat is hetzelfde als ‘ik heb een bepaald doel, waar sta ik momenteel, hoe kan ik op korte termijn de volgende stappen zetten om bij mijn doel te geraken?’

 

keep it simple and stupid

Dominique Monami

Oké, het zichtbaar maken van een doel, visualiseren, is dat dan echt mentaal, of had jij bijvoorbeeld een foto van een gouden medaille op je spiegel hangen?

 

Ja, maar da’s mentaal, da’s puur mentaal. Ah ja, want je weet waar je naartoe moet, je weet welke inspanning dat je moet leveren, je weet welke stappen dat je moet zetten om je doel te bereiken, en het heeft invloed op je motivatie. Dus het is 100 % mentaal.

 

Ja, oké. In je carrière, het moeten presteren. De stress bij het op het veld stappen, of bij een setpoint bijvoorbeeld.

 

Als je kijkt vooral naar andere topsporters – niet persé naar mij – wij kicken er op, hé. Wij kicken op dat moment. Je bent competitief of je bent het niet, je wordt het niet. Dus da’s één: kicken op competitie. Voor mij is het duizend keer meer stimulerend als ik 15.000 mensen heb in een stadion, dan dat ik er drie heb in een stadion. Da’s een feit. Zo ook in de huidige situatie met corona, je moet voetballen in een leeg stadion, of gaan tennissen zonder publiek. Voor heel veel atleten is dat gewoon niet motiverend. Da’s één. Nu, stress, je leert wel bepaalde technieken. Een punctuele stresssituatie is iets anders dan een stressperiode. Als je speelt voor een grand slam, of voor een titel… op zich speelt dat niet zo veel uit. Maar hoe ga je om met dit punt, met die actie. En daarvoor leren wij een techniek. Dan gaan we terug naar het mentale, emotionele en fysieke, met verschillende technieken die jou helpen om die stress terug onder controle te krijgen. Er is een verschil tussen druk en stress. Bij druk heb je nog altijd het gevoel dat je de controle hebt over de situatie. Bij stress  heb je het gevoel dat je de controle van de situatie verliest. Opnieuw: het gaat over je eigen perceptie. In die situatie kunnen mensen anders reageren. Voor de één is dat stress, voor de ander is dat druk. Het is heel persoonlijk. Vanaf het moment dat je begint te voelen hoe je de controle over de situatie begint te verliezen, dan gebruiken we effectief de techniek die je leert vanuit de topsport. Meestal nemen we dan de controle terug met datgene waarin je het sterkste bent. Als ik zeg: ik was ijzersterk mentaal, dan was ik meer op zoek naar iets dat mij hielp toen op mentaal vlak. Wetende als ik mentaal terug mee ben, dan gaan mijn emoties terug onder controle. En fysiek ga ik ook minder gespannen zijn. Maar ik spreek voor mezelf. Er zijn andere mensen die meer op zoek gaan naar het emotionele of andere naar het fysieke. Als je puur kijkt naar het mentale: ik sprak over positief zijn. Meer kijken naar oplossingen voor het probleem. Dat is hetzelfde. Je brein onthoudt de negatie niet. Vanaf het moment dat ik mij ga focussen op het probleem – ik moet serveren voor mijn matchpunt – en als ik denk ik ga geen dubbele fout spelen… dan ga ik automatisch een dubbele fout spelen. Want mijn brein gaat zich alleen maar focussen op die dubbele fout. Dus ik ga mij vooral focussen op het probleem. Mijn techniek is positief: wat moet ik nu doen om dit punt te winnen? Moet hij in de baan, moet het backhand of forehand, gewoon eerst de opslag in… Dat zijn allemaal voorbeelden van oplossingen. Da’s één. Er zijn andere. Visualisatie is er ook één. Want je kunt ook combineren. Je hebt emotioneel. Je hebt bijvoorbeeld rituelen in de sport. Een penalty of een corner of een foot out, maakt niet uit. Waarom is dat ritueel krachtig? Je controleert er iets mee. Dus jij bepaalt, jij beslist van a tot z wat je gaat doen. In tennis is een heel bekend ritueel: handdoek gaan halen en dan teruggeven. Je hebt altijd, bij grote wedstrijden, de ballboys en de ballgirls. En dan vraag je hen een handdoek. Eigenlijk heb je je handdoek niet nodig, waarom? Pakken, afdrogen, teruggeven: controle. Puur controle, da’s emotioneel. Fysiek kan je kijken: soms zie je atleten die beginnen te stretchen, ademhalingsoefeningen, dat is typisch fysiek. En het is heel persoonlijk. Dat zijn zo van die … Want het is een punctuele situatie, en vooral: het duurt niet lang. Je moet iets vinden – ik zeg vaak keep it simple and stupid. Want hoe simpeler en hoe meer stupid het is, hoe beter het werkt (lacht). Op dat moment kan je niet meer nadenken dus hou het gewoon basic.

 

Maar dus ook wel, ik hoor u ook zeggen, fysiek inderdaad het inzetten van je ademhaling, gewoon door langer uit te ademen?

 

Ja, als je kijkt op tv, dat is vooral zo, diep, je ziet de schouders ook, hé. Diep inademen, en (zucht) uitademen. Dus heel traag inademen en heel traag uitademen vooral. Want als je stress begint te krijgen, begin je met het bovenste van je lichaam te ademen terwijl je buikademhaling moet doen om terug een beetje de controle te krijgen. Voor vrouwen is het een bekende: als je moet bevallen moet je buikademhaling doen. En als je begint te puffen (puft) na een paar minuten zo.

 

We spreken nu over de stress die niet lang duurt, dat korte momentje. Maar de dag van vandaag zijn er ook mensen die gedurende langere periode stress ervaren. Dan is jouw ritueel misschien minder… ja… ik weet niet hoe je daar tegenover staat.

 

Ja, hier ging het meer over punctuele situaties. Ik denk, wat sowieso helpt op lange termijn, ten eerste: je energiebronnen inschakelen, want als je meer energie hebt ben je meer stressbestendig. Dan kan je beter je stress onder controle gaan krijgen. Mensen die weinig energie hebben, die zijn wel iets gevoeliger. Want die kunnen minder afstand nemen van bepaalde situaties, leven meer in overdrive, voelen zich fysiek gewoon leeg. Dat zijn de typische dingen. Bij mij gaat het over de energiebronnen. Daar vooral kijken: wat doe ik fout momenteel? Wat zou ik nu beter kunnen doen? Maar het gaat ook een stuk over je structuur, je organisatie. Sommigen zijn chaotisch, maar voor hen is er toch structuur in hun chaos. Dus er is wel chaos, maar ze weten heel goed de inhoud. Want als er chaos is maar geen structuur en organisatie, dan begint de stress. Het is misschien raar maar, hoe meer je gestructureerd bent, hoe meer je georganiseerd bent – zo heb ik het gevoel gehad tijdens mijn carrière – hoe meer je kunt proactief kijken naar oplossingen voor stress. Want toeval bestaat niet in topsport. Dat betekent: toeval? Ik heb alles gedaan dat ik moest… Ah, maar dat en dat heb ik niet gedaan. Pech, dat heb je juist nodig. En daarom gaat het over wedstrijdvoorbereiding. Bijvoorbeeld: bwa, die tegenspeelster die ken ik wel goed. Ik heb al een paar keer gewonnen, dat is in the pocket. Dan kom je op het veld, en die speelt de wedstrijd van haar leven, en jij niet. En dan is dat wel heel stresserend. Dus ja, een beetje proactief zijn altijd. Ten eerste: altijd respect voor de tegenstander. En ook altijd je voorbereiden zoals altijd. Door die structuur, dat op zijn plaats zetten, dat helpt altijd om meer dingen onder controle te krijgen.

 

"We moeten minimum 30 minuten bewegen"

 

Die controle, je gaf al aan dat jij bijvoorbeeld voor jezelf weet: zo veel uren slapen. Inplannen van je lunch en daar tijd voor maken… Zijn er zo nog dingen waarvan je zegt: da’s toch ook heel belangrijk en dat vergeten mensen gewoon wel eens?

 

Een ander ding is voldoende bewegen. Maar voldoende bewegen, we weten: we moeten minimum 30 minuten bewegen – en het gaat hier niet over sporten, hé. De tip die ik geef aan mensen is, het is beter om 3 keer 10 minuten per dag te bewegen, dan 30 minuten ’s morgens of ’s avonds. Waarom? We hebben een energiecurve. Gedurende anderhalf tot 2 uur energie, en dan krijgen we een kleine dip. En terug 2 uur en dan een dip. Op die drie momenten – dat zijn voor mij sleutelmomenten – is het goed om te bewegen. Het helpt je een beetje, in plaats van je dag te bekijken als een spurt van ’s morgens tot ’s avonds non stop… Dan ga je wel meer het gevoel hebben door drie keer te gaan wandelen buiten – ’t is ook een soort ritueel, een uitlaatklep om je hoofd leeg te maken. Drie keer 10 minuten, dat gaat u effectief veel meer energie geven. En op het einde van de dag ga je veel meer het gevoel hebben: oké, ik heb hard gewerkt maar ik heb toch nog energie. In plaats van ik ga naar huis, uitgeput, op mijn knieën – wat eventueel het geval kan zijn als je dat niet doet. En waarom? Je kunt niet geconcentreerd blijven van ’s morgens tot ’s avonds. Er zijn momenten waarop je aandacht minder is, en het is juist op dat moment dat het ideaal is om recht te gaan staan, een tiental minuten bewegen, en dan terug te komen. Dan ga je wel voelen dat je ook op je werk veel efficiënter kan zijn.

 

Dus echt effectief als je voelt van ‘nu zakt mijn energie, mijn concentratie’: pauze nemen. Zijn er nog dingen rond bewegen, of zeg je gewoon drie keer per dag? Hoe kijk jij als topsportster – want men zegt wel eens topsport is niet zo gezond…

 

Dat zijn extremen, ja. Vaak spreek ik ook niet over topsport. Want topsport is inderdaad grenzen verleggen, de lat altijd hoog, en ik denk dat het leven momenteel voor velen moeilijk genoeg is. Dus niet vergelijken met topsport. Maar als je spreekt over bewegen, geef ik altijd het voorbeeld: stel je voor dat ik mijn wedstrijd heb gespeeld, en ik heb gewonnen, en nadien heb ik een dag rust. Ik zou even goed van ’s morgens tot ’s avonds in mijn bed kunnen blijven en zeggen: ik beweeg niet. Dus ik ga géén energie verbruiken, dus de volgende dag sta ik wel superfit. Op dat moment ga je wel merken dat die energie in feite minder is dan vorige keer. Dus hoe minder dat je beweegt hoe minder energie dat je gaat opladen, vooral fysiek. Het gaat een beetje zoals bij oudere mensen dertig jaar geleden. Die gingen met pensioen en die bleven in hun zetel en die bewogen niet. En op termijn merkte je dat die veel rapper gingen sterven, dan mensen die gewoon actief blijven. In de fitness zie je nu bijvoorbeeld veel meer mensen die met pensioen zijn, maar die blijven bewegen. Want hoe minder dat je beweegt, hoe minder energie je hebt. Hoe minder energie je hebt, hoe minder goesting je hebt om te bewegen. Da’s een vicieuze cirkel. En dat zie je vaak bij mensen: ze beseffen dat niet, tot op het moment dat hun energie naar beneden gaat. En als ze dan terug gaan bewegen dan is er zoiets van: “Ah ja, het help mij wel.” Daarom is het noodzakelijk. Het is zelfs vitaal hé, als je niet meer beweegt ga je sterven. Maar vooral: terug energie krijgen. Dus van bewegen krijg je fysieke energie. En daarom is het een noodzaak.

 

Je gaf bij het begin aan, die gedrevenheid, nooit opgeven, veerkracht. Als je dat vertaalt naar het leven, hoe zie je dat? Want je kan wel tegen iemand zeggen: “Blijven gaan, blijven gaan, nooit opgeven”. Maar da’s misschien niet het beste advies dat er is… Veerkracht, heb je daarover misschien nog een waardevolle tip?

 

(Lacht.) Doorgaan, doorgaan… niet, hé! Want dan vlieg je tegen de muur, da’s ook niet de bedoeling. Daarom dat ik zeg, je moet vooral jezelf kennen. Wat zijn je grenzen? Daarom is het ook goed om te weten: wat zijn mijn sterktes, wat zijn mijn zwaktes, waar moet ik wel op letten, wat zijn eventueel valkuilen bij mij? Het gaat echt over zelfkennis. Het klinkt misschien raar maar, we hebben dat niet geleerd op school, of op unief of hogeschool, maakt niet uit. Je hebt dat nooit geleerd, je moet dat allemaal ontdekken op het terrein. Als je jezelf niet kent, dan ga je veel rapper tegen de muur lopen, want je kent je limiet niet. Vaak ook bij mensen die een depressie hebben meegemaakt, en vooral ook bij burnouts, dat zijn mensen die niet zwak zijn, hé. Die zijn blijven doorgaan, tot het moment dat ze tegen de muur liepen en dan beseften, oké, da’s iets dat ik geen twee keer wil meemaken. En dan pas beseffen ze, oké, wat zou ik nu anders moeten doen? Maar je kunt dat wel vermijden, en anticiperen, vanaf het moment dat je weet… Het gaat over je energie. Ken je jezelf, weet je wat je nodig hebt, dan ga je wel minder gauw een probleem krijgen. Heel veel luisteren ook naar je lichaam. Je lichaam is een bron van informatie. Bij een topatleet bestaat toeval niet: wij kennen onszelf door en door.

Ik luister naar mijn lichaam. Dat wil niet zeggen dat ik effectief het nodige doe – da’s iets anders. Ik ben ook tegen de muur gelopen, een paar keer over de grens… maar ik wist wel dat ik te ver ging, en de volgende keer ben je dan iets meer gefinetuned. Als je op het opperste niveau van topsport zit, dan is dat echt finetuning, hé. Dat gaat dan vaak over 1 %. Jacques Borlée is een goede kennis van mij. Hij zegt ook over topsport: “Als je spreekt over de topper van de topper gaat het over details.” Daar gaat het om. Maar, voor je begint met de details moet je eerst de basis kennen.

En voor veel mensen is de basis onbekend.

 

Dus, luisteren naar je lichaam, durven voelen, die signalen die je lichaam ongetwijfeld geeft. Maar waar we door de ratrace van het leven, doordat het zo snel gaat, niet durven naar luisteren…

 

Of niet willen naar luisteren, of gewoon zeggen “Het gaat later beter worden”. Maar dat komt niet, dus hop, tegen de lamp of tegen de muur. Zo gebeurt het af en toe bij sommigen.

“Ik kan altijd iets leren”

Dominique Monami

 

Je hebt naast je ervaring als topsporter ook wel wat opleiding gevolgd. Ik denk dat daar zeker wel waarde in zit als je aan de slag wil als coach. Daar leid ik een beetje uit af dat je wel benieuwd bent naar nieuwe dingen. Dat je wel wil bijleren, dat je daar wel belang aan hecht. Dan ben ik eigenlijk ook wel heel benieuwd, één, of jij regelmatig boeken leest. En zo ja, welk boek ligt er op dit moment op jouw nachtkastje? Of welk boek zou jij misschien aanraden aan de luisteraar? Dat je zegt: dat was echt een eye-opener of dat je zegt dat is echt een aanrader.

 

Ik heb wel veel boeken. Eerlijk, ik ben leergierig. Dus ik volg wel regelmatig opleiding, en ik heb zoiets van “Ik kan altijd iets leren”. Dus ik heb een positieve mentale ingesteldheid – af en toe wel kritisch. Ik ga liever een film kijken of een webinar of een workshop, of een opleiding doen. Want bij mij komt het wel veel makkelijker binnen dan als ik een boek moet lezen. Maar ik heb wel veel boeken. Het is dus zeer doelgericht. Nu, ik ben Franstalig, en ik heb boeken in het Frans, in het Nederlands en in het Engels. Het laatste wat ik wel interessant vond, ging over The Grid. Alistair is een hele goede vriend van mij…

Als ik een boek ga lezen, dan zit je altijd… ja, ik ben zeer visueel. Als ik lees, en er zijn passages waarvan ik denk pfff, dat interesseert mij niet, da’s niet voor mij, dan gewoon: chapter weg en dan ga ik naar het volgende. Da’s de manier waarop ik… Voor mij is het heel moeilijk om een boek te lezen. Dat vraagt wel een bepaalde inspanning. Nochtans, ik vind het altijd super boeiend als ik mensen zie van “Ha, da’s een nieuw boek, dat moet je lezen”… Ik ben in mijn loopbaanbegeleiding zo goed als afgestudeerd. Maar ik ben al aan het zoeken naar de volgende, en de volgende gaat waarschijnlijk ‘insight’ zijn, want ik vind teamdynamiek en communicatie interessant. En dan zal ik ook een andere opleiding volgens maar ’t is wel in het Frans, en het gaat over persoonlijkheid. Transactionele analyse.

 

En waarom zeg je dan “dat boeit mij”? Waarom die opleiding? Wat heeft je dan geprikkeld of getriggerd, want het overaanbod is er toch ook?

 

Er is altijd een reden, hé. Nu ik heb die opleiding “loopbaan” gedaan, want ik zou graag op termijn topsporters in hun loopbaanbegeleiding willen helpen. Want ik heb dat ook meegemaakt. Ik heb jammer genoeg niemand gehad toen. Alleen via de WTA was er wel iemand die hielp, maar meer naar de waarden, wat voor mij belangrijk was. Ik ben altijd alleen op zoek moeten gaan naar een job. En ik weet dat dat niet evident is voor heel veel topsporters. Dus daarom heb ik die loopbaanbegeleiding nu specifiek gevolgd als specialisatie. Maar ook in het algemeen voor mensen in bedrijven. Maar toch wel doelgericht ook naar topsporters.

Nu bij transactionele analyse gaat het over Eric Berne. Het gaat enerzijds over – het is een stuk over persoonlijkheid. Nu heb ik de ‘drivers’ geleerd, dat is dan via ‘tapas’, talent en passie. Want ik ben daar ook voor gecertificeerd. En dat vind ik wel heel interessant. Tussen je drie en elf jaar, hoe je persoonlijkheid wordt ontwikkeld. Vooral door de mensen in je omgeving. Dus dat is een stuk van transactionele analyse, en insight, en de verschillende communicatiekanalen, ook een beetje gelinkt aan je persoonlijkheid.

 

Kan je daar iets meer over vertellen?

 

Ja, je kan Eric Berne googelen, hé. Het gaat over de ‘driehoek’. Relatie tussen ouders, kind en volwassene. Dat is transactionele analyse. En de ‘drivers’ is er ook een deel van. En dan heb je nog een andere driehoek – het is in het Frans – dat gaat over percipiteur, sauveur en slachtoffer. Dat is transactionele analyse. Ik vind dat wel interessant. Ik heb daar wel een beetje over geleerd in mijn basisopleiding coaching in 2008, maar het lijkt mij wel interessant om daar verder in te gaan.

 

Dus daar leid ik uit af dat je toch ook nog wel wat doelen en dromen hebt…

 

Ja, ik ben leergierig. Ik leer ontzettend graag. Voor mij gaat het over… ja, it’s a never ending story, hé. In alles wat je doet moet je blijven leren. Stilstaan is achteruit gaan. Soms moet je de tijd nemen om wat te laten verteren, bezinken. Maar ja, ik heb mijn doel gevonden, ik geef graag coaching dus voor de mensen die ik begeleid – en ook voor mezelf – is het belangrijk dat ik blijf trainen, leren.

 

Dus naar job toe toch nog wel wat dromen en doelen. Zijn er ook op persoonlijk vlak nog dingen? Denk je daar soms over na? Ik wil nog reizen, of wat? Ik weet het niet…

 

Ja, ik reis graag. Ik heb altijd gereisd, maar ik heb de wereld gezien zonder de wereld te zien. Dus ik heb nu zoiets, oké, ik wil nu de wereld zien die ik niet heb kunnen zien, hé. Ik heb bijvoorbeeld geen appartement in het buitenland. Want dan heb ik zoiets van “ik moet altijd naar dezelfde plek gaan”. Nee, sorry maar… misschien als ik 70 ben, dan misschien wel. En dan nog, dat weet ik nog niet. Maar ik reis ontzettend graag. Cultuur da’s een rijkdom. Vind ik altijd goed om dat te kunnen doen. Ik ben na 20 jaar terug naar Australië – Nieuw Zeeland geweest. Allez, Nieuw Zeeland is 20 jaar geleden, en ik ben (in 2000) naar Sidney geweest voor de Olympische Spelen en daar ben ik na 18 jaar terug naartoe gegaan. Ik heb geweend! (Lacht.) Ik zei tegen mijn man: “Gaan we dat wel doen?” “Ja, we moeten dat doen!” en ik “Ja, ja…”. En dat was met de trein naar boven en ineens - oh! - begon ik zo super te wenen want al die emoties van toen, hé … die herinneringen aan die plek en dan je naam zien op de grond bij het Olympisch stadion. Ja, da’s ongelooflijk en moeilijk te beschrijven.

Dus reizen doe ik wel ontzettend graag. Vooral gezond zijn en gelukkig zijn. Ik heb veel geluk gehad in mijn leven, ik wil het zo houden.

 

Top! Is er nog een vraag die ik je had moeten stellen, maar die ik  je niet gesteld heb?

 

Nee, alleen mijn activiteiten ja. Ik doe veel, hé. Allez, veel en niet veel. Ik doe verschillende dingen. En da’s bij mij ook een belangrijk aspect, dat je niet altijd met hetzelfde bezig zijt. Ik doe coaching, individuele begeleiding, ik doe workshops, ik doe keynotes, ik presenteer ook. En dan ben ik nog altijd actief in sport, want ik geef commentaar op tennis. Maar momenteel is er geen tennis…

En ik zit in de raad van bestuur van het BOIC. Dus daar ben ik nog altijd actief. En dan hebben we een taskforce opgericht om de vrouw in de sport te promoten. En dan daarnaast zit ik ook bij… dus je hebt olympisch en paralympisch. Dus ik vertegenwoordig in de raad van bestuur van het BOIC het paralympisch comité. Want ik zit in de Franstalige liga. Dus je hebt Psylos, dat is Vlaams. En de Franstaligen zijn Ligue Omnisport Francophone. En daar zit ik ook in de raad van bestuur en het sporttechnisch comité. Dat zijn allemaal vrijwilligersjobs. Alles met sport is vrijwillig, behalve commentaar, maar dat is een beetje mijn goed doel. Ik wil ook sporters begeleiden en ondersteunen. Ik denk dat ik daarom ook die loopbaanbegeleiding gevolgd heb. Dus dat zijn mijn activiteiten. Dan spreken we over een vergadering om de 2 maanden, bij Ligue Omnisport ook… ’t Is niet veel. Maar ik zit er wel in.

 

Dus je houdt wel van afwisseling. En is dat ook iets dat je meegeeft aan mensen? Of niet noodzakelijk?

 

Nee, dat ligt aan uw persoonlijkheid. Ja mijn persoonlijkheid… ik zou het heel saai vinden, moest ik iedere dag hetzelfde doen. Maar dat ligt aan mij, hé. Ik zou  niet een nine-to-fivejob kunnen doen. Ik ben zelfstandig sinds mijn 18. Ik zou mij niet direct zien beginnen te werken in een bedrijf vóór iemand… nee.

 

Nu komt die vraag ook nog binnen… Ik denk dat ook op financieel vlak wel de tijden veranderd zijn, denk ik dan, ik weet het niet? Als je misschien nu de carrière hebt die je ooit gehad hebt, dat je misschien nooit nog moest gaan werken…

 

Je hebt gelijk. Als ik nu zou tennissen, met de resultaten die ik toen gehad heb, zou ik niet meer moeten werken. Nu wel. Maar ik heb ook wel mijn spaarcentjes opzij. Als je kijkt naar mijn profiel, als je kijkt wat ik heb verdiend – da’s allemaal bruto natuurlijk. Ik heb mijn brood goed verdiend, maar zeggen, ik kan nu gewoon rentenieren, nee, dat is het niet. Nee, spijtig genoeg niet. Maar zelfs als uw carrière stopt - ik was 27 en een half toen ik stopte. Als je niets meer doet dat is wel saai, hé. Ik bedoel je kan wel reizen, maar je kunt niet àltijd reizen, hé.

Dat is niet altijd evident – zelfs als je je brood goed verdiend heb - om nadien na te denken: “Wat is de volgende stap? Wat zou ik graag willen doen?”

 

Maar daar ben jij er dan binnenkort voor om die ex-topsporters te begeleiden.

 

Absoluut!

 

Nog één vraagje om af te ronden. Als fitheid betekent dat je je gezond en energiek voelt… op  een schaal van nul tot 100…

 

Oei, dat is wel een grote schaal (lacht).

 

Nu ja, van nul tot 100… nul is dood denk ik dan…

 

Hoe ik mij voel vandaag, of in het algemeen?

 

Ja, vandaag  - misschien heb jij nu toevallig twee drie nachten slecht geslapen door de hitte en weet ik veel, maar…

 

Nee ik heb goed geslapen.

 

Ja, nee, algemeen, niet persé vandaag.

 

Over ’t algemeen qua fitheid? 80 procent. Ai nee, ik ga zeggen: misschien 70 procent. Waarom? Ik heb wel heel veel last gehad van alles en nog wat. Ook met dat grenzen verleggen. Ik ben vaak over de grens gegaan, vooral door mijn doorzettingsvermogen en “ik sta op het terrein als ik er sta en ik ga niet opgeven”. Dus dat staat niet in mijn woordenboek maar op de leeftijd van 47, twintig jaar later, eerlijk gezegd dan betaal ik wel de prijs. Dus ik heb veel last van veel dingen. Dus in sport vooral. En ik moet kiezen welke sport ik kan doen in functie van mijn fysieke capaciteiten. Dus ik ben wel beperkt. Mijn knie doet pijn, dus ik kan maximum 50 minuten lopen. Fietsen kan ik geen 2 uur op rij, want mijn rug doet pijn. Dus ik moet stoppen. Tennissen is een hel, voor mijn rug ook. Dus ik sport alleen nog preventief en om in conditie te blijven. Maar extreem, dat is niet meer mogelijk.

 

En mis je dat soms?

 

Nee. Ook met de jaren, dat competitiegevoel, die gedrevenheid verdwijnt ook. Je leeft – er zijn andere aspecten die belangrijk zijn. Ik weet sowieso als we met een groep aan het sporten zijn – we gaan golfen, en we gaan mekaar uitdagen - dat komt even snel terug! (Lacht.) Dus vooral niet uitdagen. Ik heb vorige week nog met iemand gespeeld en die zei iets, en ik zegde: “Je moet mij niet uitdagen!” Het was een ‘put’ en ja hij zat er in! Dus dat gaat nooit weg maar het vermindert wel. En ik kan tegen het verlies nu!

 

Ik heb alles kunnen vragen wat ik moest vragen, dus hartelijk bedankt in elk geval!

Ook interessant...

 

 

 

 

Goed in je Vel-podcast

Laat je inspireren

"Laat maar komen"