In de allereerste aflevering van de ‘Goed in je vel’-podcast interviewde ik Saartje Vandendriessche.
Het interview kan je beluisteren via de Apple Podcast App, Spotify of Soundcloud.
Ben jij niet zo 'in to' het luisteren van een podcast?
Geen nood. Hieronder kan je het interview met Saartje Vandendriessche doornemen.
Saartje Vandendriessche. Je kent haar ongetwijfeld...
Saartje begon haar tv-carrière bij de toenmalige jongerenzender TMF in 2002. Nadien was ze aan de slag als omroepster bij VT4 en later bij Eén.
Ze was het gezicht van ‘Vlaanderen, vakantieland’, ze deed mee aan ‘Vlaanderen, sportland’. In 2016 had ze in ‘1000 zonnen’ een rubriek waarin ze op zoek ging naar manieren om haar energiepeil omhoog te krijgen.
Tijdens de corona-lockdown liet ze ons bewegen in ons kot door laagdrempelige oefeningen voor te doen vanuit haar living. In 2018 nam Saartje het in ‘Op de man af’ elke week op tegen een mannelijke tegenstander. Die schotelde haar telkens een avontuurlijke en sportieve uitdaging voor.
Ze bracht ondertussen ook al twee boeken uit ‘Altijd energie’ en ‘Tough Body Strong Mind’. Ze is dus zéker iemand die spreekt uit ervaring en dus ook jou ongetwijfeld kan inspireren om met meer goesting en energie door het leven te gaan en je goed in je vel te voelen.
Saar, even vooruit spoelen om te kunnen terugkijken. Stel, je ligt op je sterfbed: ‘Welke dingen wil je je dan vooral willen herinneren? Wat zijn de dingen waarop je wilt terugkijken met een goed gevoel?”
Ik vind dat een heel rare beginvraag. Echt waar. Oké, die had ik dus niet zien aankomen. Kan je die nog eens herhalen, die vraag.
Dus, je ligt op je sterfbed: ‘Welk zijn de dingen, die je je vooral wilt herinneren? Welke dingen die echt belangrijk zijn voor jou?’
Ja, ik ben een familiemens. Ik vind mijn familie wel heel belangrijk. Ik heb een heel aanwezige, enthousiaste familie. Familie Vandendriessche, dat zijn echt wel allemaal mensen, die een beetje luidruchtig zijn en een beetje ‘crazy in the head’, zeg ik altijd, maar je kan je er wel mee amuseren. Dus, dat zijn wel momenten, waar ik heel graag naar terugblik. En mijn jeugd ook. Ik heb een heel zorgeloze jeugd gehad, spelen op de straat, in de wijk in Mortsel vroeger, of in de bossen lopen tijdens de scoutsspelen, de bosspelen. Dat zijn toch echt wel heel mooie herinneringen, waaraan ik terugdenk.
En gewoon ook mijn dochter. De momenten dat wij zoveel moeten lachen en wij ons echt kunnen verliezen in heel onnozel spelletjes en daar echt mee lachen en als ik daar dan aan terugdenk, dan begin ik opnieuw te lachten. Dus dat zijn wel dingen, waaraan ik zou terugdenken, ja.
Ik denk dat dat inderdaad iets is, dat spelen… Je hebt een kind, dan komt dat terug boven. Maar wat als je geen kind zou hebben… Ik raad altijd aan de mensen aan om proberen het kind in hen naar boven te halen. Is dat iets, waar je je kan in vinden?
Ja, de spelende mens vind ik heel belangrijk. En waarom, het leven is al serieus genoeg, vind ik. We komen allemaal wel eens moeilijke momenten tegen. Als we het spel niet naar boven kunnen halen in ons dagelijks leven, dan wordt het al snel heel serieus en een beetje, ja een beetje saai. Dus ja, ik vind dat wel belangrijk. Ik haal dat ook snel naar boven. Ik kan echt onnozel doen, maar ik kan ook heel serieus doen. Ik vind lachen ook heel belangrijk in mijn leven. Dat je eens goed kan lachen, want dat verlicht ook. Dat zijn wel aspecten, waar ik niet al te veel over nadenk. Die eigenlijk een automatisme zijn, maar die wel heel belangrijk zijn in mijn leven.
Oké, dat spelen, hoe vul je dat concreet is?
Ja, dat is spelen met uw hond, dat is spelen met uw kind, dat is onnozel kunnen doen met uw vriendinnen, dat is als je naar de zee gaat en je loopt in de duinen dat je dan terug het kind in je naar boven haalt. En bij mij gaat dat heel gemakkelijk en dat gaat ook verder. Ik bedoel, ik doe ook improvisatietheater en daar haal je de spelende mens zeker naar boven. Dus, dat komt dan wel heel dichtbij en ook onder je collega’s gewoon eens eventjes de druk eraf nemen en een beetje zwanzen, zoals ze zeggen. Ja, dat vind ik toch wel aangenaam.
Jij sport redelijk veel. Dat spelen is dat dan ook iets dat je dan daarin probeert?
Ja, natuurlijk. Als je aan het sporten bent met vrienden, en er begint eens eentje te knallen of te lopen en dat je er dan achteraan gaat, dat is ook altijd heel plezant. Dat je mekaar wat uitdaagt, dat hoeft helemaal niet competitief te zijn, maar wel in een spelvorm. Natuurlijk, dat komt in alle aspecten van het leven terug.
Oké, en dat sporten, hoe vul je dat in je week in?
Ja, ik werk nu met schema’s. Ze liggen hier naast mij. Ik ging ze nog inplannen in mijn agenda. Ik vind dat heel belangrijk dat ik mijn sportactiviteiten inplan omdat als dat niet gebeurt, dan komt het er ook niet van. En ik heb nu wel wat doelen voorop gesteld. Ik doe de 1.000 km voor ‘Kom op tegen kanker’, ‘den buitenland’, dus de volledige 1.000 en ook de 100 km voor ‘Kom op tegen kanker’. Dat zal dan de 30 of 40 km lopen zijn. Dat zijn ook doelen, waarbij er wat getraind moet worden. Dus, ik neem het nu wel echt heel serieus.
Oké, dat is een tip die je wel zeker kan geven: sporten inplannen...
Ja, op zondagavond, agenda erbij en het inplannen. Want we kennen het allemaal zo, het principe van beginnen onderhandelen met jezelf: “Zou ik nu gaan, zou ik nu niet gaan, zou ik nu gaan?” Ja dat zijn zo die kleine stemmetjes in u, die eigenlijk je weerhouden om toch nog vanuit je sofa naar de voordeur te stappen - want het moeilijkste deel van de training is eigenlijk van de sofa naar de voordeur – maar, als je dat gewoon hebt ingepland, dat weet je van: “Oké, ik doe het ’s morgens vroeg of ik heb mijn zak bij en doe het direct na het werk”, dan probeer je toch die momenten eruit te halen waarbij je zou kunnen beginnen te twijfelen aan een training en dat dan uiteindelijk niet zou doen.
En sport jij ’s morgens?
Ja, ik sport ook ’s morgens, dus ja, als er zo’n nuchtere training op staat, dan zit ik om 8.00 uur al in de fitness. Nu is het nog eventjes iets te donker en te koud, maar ik vind het wel mooi om ’s morgens te gaan lopen als het iets warmer wordt. Of gewoon – heel praktisch gezien – ik moet naar de bakker en dat ik dat dan gewoon al lopend doe in plaats van snel met de auto. Maar, dan moet je wel iets vroeger opstaan. Ik ben wel iemand die het vroeg opstaan hoog in het vaandel draagt. Ik vind dat een enorme tool om goed mee aan de slag te gaan, voor je energie, enz. Dus, vroeg opstaan geeft heel veel energie.
De ochtendstond heeft goud in de mond. En wat is vroeg?
Ja... 6.20 uur.
Vroeg. En heb jij zo’n bepaald ochtendritueel?
Ja, ik heb een ochtendritueel. Ik sta op en ik laat de hond buiten en dan ga ik nog eerst 20 minuten mediteren en dan begin ik met het ontbijt klaar te maken. Ontbijt en de krant lezen. Normaal gezien lees ik ook nog wel iets extra ... Hier liggen duizend en één boeken, die ik nog eens moet aanpakken. Ja, dan lees ik zo snel – 10 of 20 minuten – en dan heb ik het gevoel dat ik een enorme voorsprong heb genomen op de rest van de dag.
Oké, en dat mediteren. Kan je daar iets meer over vertellen?
Dat is transcendente meditatie. Dat is met een mantra. Ik heb daar heel lang over gedaan om daar toe te komen, want ik wist dat meditatie voor mij heel hard ging helpen en dat ik dat wel echt nodig had, maar ik wist niet hoe ik daar mee aan de slag moest. Ik ben zo eens naar een initiatieavond van transcendentie geweest en die waren daarover echt zo heel vaag en dat kostte dan 1.000 euro en ik vond dat allemaal veel te veel. Het voelde een beetje ranzig aan, alsof dat meer een commerciële machine was in plaats van iets om mensen te helpen. En dan ben ik eigenlijk op een vrouw gestoten, een hele lieve warme zachte vrouw, die ook transcendente geeft. Dus, mijn mantra, maar dan op een heel andere manier, volgens de Bach Chopra. Zij heeft dat gestudeerd in Amerika, dus in het Bach Chopra-instituut, en je moet dan naar haar instituut mailen voor je persoonlijke mantra en zij geeft daar heel veel theorie rond en legt dat allemaal haarfijn uit. In welke zin je leven gaat verbeteren en wat er kan gebeuren tijdens de meditaties. En ja, ik vond dat zo waanzinnig interessant dat ik dat wel echt ben gaan doen en ja, voor mij is het heel goed.
Voor de mensen die niet weten wat het betekent, mantra…
Dus, je krijgt gewoon drie woordjes en die zeg je intern op. Misschien niet luidop, maar in jezelf. Bedoeling eigenlijk met die meditatie is dat je in de ‘gap’ gaat, dat is een soort van ruimte tussen twee gedachten en dat je daar de nectar kan opnemen. De nectar van het leven.
Oké, je voelde dat je dat nodig had, zeg je, dat mediteren. In wat uitte zich dat?
Je begint alles veel scherper te zien, je wordt veel meer gewaar, je bent veel meer bezig met welke richting je uiteindelijk uit wilt. Je stuurt veel meer intenties en de synchroniciteit wordt belangrijk. Dus, dat betekent dat al de mensen, die op uw pad komen, dat ook dat niet zo maar is, dat de mensen die iets zeggen tegen u, dat dat niet zomaar is. Toeval bestaat ook niet, daar geloof ik heel erg in. Dus, als je iets het universum instuurt, dat komt op een of andere manier wel terug.
Mediteren helpt je je richting te bepalen.
Je zegt: “Dat heeft me geholpen om te bepalen welke richting ik uit wil”. Is dat voor jou iets moeite heeft gekost?
Ik kom eigenlijk uit een periode dat het allemaal wat vast zat en ik wist eigenlijk totaal niet zo goed wat ik nog wilde. Er is ook een moment geweest dat ik heel mijn tv-werk in vraag begon te stellen: “Word je er eigenlijk nog gelukkig van, wil je dat eigenlijk nog wel doen?” En dan is het beste om te vertragen en om eventjes niet veel te doen. Voor mij was dat wel heel moeilijk, want ik ben altijd iemand geweest die van “Oh, er is eventjes niks” en al zenuwachtig werd en ja, je legt jezelf altijd heel veel druk op. Maar nu heb ik dat echt bewust gedaan, van: “Nee, ik ga gewoon vertragen, ik ga in de stilte gaan en dan zal het wel komen.” Ook: je moet er op vertrouwen dat het dan komt. Dus, je stuurt wel je intenties: “Wat wil je nu eigenlijk?” En dan laat je het meteen ook weer los en dan heb je het gevoel van: “Ja, oké, we zullen wel zien wat er op mijn pad komt” en ondertussen – dat is natuurlijk heel cliché – maar ik moet mezelf dat ook wel dagelijks inprenten, toch genieten van de weg die je aan het afleggen bent en niet heel de tijd kijken naar het doel dat je wilt bereiken en dat moet, want dat is meer ego. Dan spreekt je ego vooral.
Jaja, dat is zo.
Je zegt ‘stilte’, dat is de dag van vandaag ook niet zo evident.
Ik zit hier nu bij jou in de huiskamer, het is hier nu opmerkelijk stil, en in de natuur ja, …
Ja, de westerse mens is vervreemd van de natuur. We zoeken die heel weinig op. Ik geloof heel hard in het heil van de werking van de natuur. Dus, ik ben in die periode ook heel veel de natuur gaan opzoeken, want je krijgt ook lessen van de bomen. Je komt altijd anders uit een bos dan dat je er in gaat.
Dat is waar. Klopt.
Ja, voor mij is dat een ideale ontspanning, maar ik heb natuurlijk ook een hond, die heel graag met mij op pad is in de natuur. Maar, het versterkt u ook wel.
Dus, de stilte, de rust van de natuur, daardoor ben je sterker?
Eigenlijk zou iedereen dagelijks eventjes moeten de natuur opzoeken. Maar ja, dat is natuurlijk niet altijd makkelijk als je geen natuur in je omgeving hebt.
Moet jij ver om de natuur te vinden?
Ja, ik woon in Lint. Hier zijn wel wat bossen, maar die zijn redelijk versnipperd, redelijk klein. Dus, ik ben nog niet helemaal tevreden. Maar ik kan soms ook wel echt mijn auto nemen en ergens naartoe rijden, waarvan ik weet: “Ja, daar is het mooi.”
En heb je tips?
Oh ja, dat gaat van ineens naar Wuustwezel naar een soort van militair domein, waar ik al eens een triatlon heb gedaan, tot Zoersel-bos, tot de Kalmthoutse Heide of tot de zee.
Je moet inderdaad toch wel weten waarheen. Zelf heb ik dat ook soms - ineens ergens naartoe rijden ‘op de wilden boef’ is toch niet zo evident?
Nee, je moet plaatsen gaan verkennen.
Oké en je zegt: “Je kan leren van de bomen.” Wat bedoel je daarmee? Hoe zie je dat?
Ik heb echt wel een periode gehad dat ik wel eens onder een boom kon gaan liggen en een vraag stellen en dan in de takken het antwoord zag. Dat doe ik nu wel niet meer. Dat was echt een periode dat ik dat echt nodig had. Maar ja, je kunt leren van de bomen, de bomen geven je heel veel rust en die rust zorgt ervoor dat er ruimte komt voor nieuwe ideeën. Dat is het eigenlijk.
Vertragen ja, de dag van vandaag staan we allemaal op het gaspedaal. Zijn er manieren waarop jij kan vertragen?
Ja, dat is in de eerste plaats gewoon “nee” zeggen tegen alles wat er dan op je afkomt. En er komt veel op je af, hé. Al is dat maar :”Ga je mee iets drinken” of “Ga je mee naar daar”, of “we zoeken iemand voor het goede doel” of “wil jij die job doen?” Er is echt heel veel waarop je ‘neen’ kan zeggen. Ik vind dat echt niet gemakkelijk, want dan denk je: “Zou ik dat toch niet doen”, want dat is wel plezant, dat gaat me verder brengen. Maar, ik heb dat toch goed kunnen volhouden en ja, gewoon, de individuele stilte. Dus je gsm wegleggen en je bezighouden in je tuin of een wandeling gaan maken. En gewoon niet teveel contact zoeken, want die stilte zorgt er ook wel voor dat er ruimte vrijkomt om ineens dingen te zien die je daarvoor niet hebt gezien.
Ja, kan ik me helemaal in vinden. Dat ‘neen’ zeggen, heb je het gevoel dat je vroeger veel meer ‘ja’ zegde?
Ja, ik zeg eigenlijk wel veel ‘ja’. Zo van “O, ja, dat is plezant”, gewoon omdat ik een enthousiast iemand ben. Zo van: “We doen dat wel” en als ze dan zeggen: “We hebben je nodig”, dan wordt je ego weer gestreeld en dan zeg je “Kom, ik zal het gauw doen”. Maar, als het moment – dat is dan pas van binnen 3 maand – en dan komen die 3 maanden eraan en heb je zoiets van: “Waarom heb ik dat nu weer aangenomen?” Ik bedoel, ik heb daar dan helemaal niet zoveel zin meer in en dat komt heel slecht uit en ik zat eigenlijk in een heel andere fase en ja, dan dat is dat soms wel moeilijk.
Een hele eer dat je nu toch ja hebt gezegd. Dat onthoud ik dan toch.
Ik ben nu wel uit die periode.
Heb je het gevoel dat je nu toch meer aankan? Omdat je zegt: “Ik ben uit die periode van het nee zeggen”.
Het was echt een periode van ‘reculer pour bien sauter’, zeg ik altijd. Die is afgerond. Je voelt dat je op een gegeven moment gesterkt bent. Ik heb natuurlijk emotioneel wel wat klappen gehad, door iemand die zich van het leven heeft beroofd, iemand die heel dicht bij mij stond en dat zijn allemaal dingen die ik ook moest verwerken. En ik heb dan ook wel wat workshops gedaan en op een gegeven moment voel je ook: “Oké, ik ben emotioneel terug, ik ben er door, ik voel mij terug goed, ik kan het allemaal aan.” Ik heb ook goed nagedacht en ben er dan uiteindelijk achter gekomen dat tv voor mij toch echt nog prioritair was en dat mijn verhaal nog helemaal niet ‘uit’ geschreven is. Dus, dan kan je weer voor de volle 100% terug je focus daarop leggen.
Je hebt iemand verloren, wat voor heel veel mensen herkenbaar is. Heb je daar een tip voor – wat heeft je het meest geholpen - om het een plaatsje te kunnen geven?
Dat waren eigenlijk echt die workshops, waar je oefeningen kreeg, waarin je echt in de pijn moest gaan. Echt diep, diep, diep in de grotten van je emotionele pijn. Daar zitten wroeten, dat heeft voor mij wel geholpen. Maar, ook maar een periode, want na een tijd had ik zoiets van: “Nu wil ik alleen nog maar vooruit kijken, nu ga ik echt niet meer in het verleden zitten graven en in die emotionele pijn.” Op een gegeven moment had ik het er ook wel mee gehad.
Maar, rationeel kan je heel veel tegen jezelf zeggen: “Ja, het is jouw schuld niet en je hebt er eigenlijk niets mee te maken”, maar emotioneel had zich dat helemaal vastgezet in mijn lichaam en dan merk je wel – als je zo’n oefeningen doet – “Wat is hier met mijn lichaam aan de hand?” Ik heb van die oefeningen gedaan, waarbij ik over mijn hele lichaam begon te shaken en te trillen en dan weet je: ”Dit is niet oké en dat is goed dat ik dat hier aan het doen ben.”
Durven voelen.
We zijn veel te veel met ons hoofd bezig. Pas op, dat is niet makkelijk. Zes jaar geleden zei iemand me :”Je zit teveel in je hoofd en te weinig in je hart” en dan had ik zoiets van: “Wat bedoel je daarmee? Wat moet ik dan doen?” Ik heb dat eigenlijk nooit begrepen tot je dan begint met die persoonlijkheidsontwikkeling en je begint workshops te doen en je begint dingen te ontleden, je leest een aantal boeken – let op, dat is een heel proces – nu begrijp ik dat helemaal wat dat wil zeggen. Alleen, ik kan dat niet uitleggen. Ik kan dat nog altijd niet uitleggen.
Dat is moeilijk inderdaad. In je hart en in je buik voel je toch ook wel meer dingen.
Ja, intuïtie, dat heb ik altijd wel goed opgevolgd.
Onze hersenen zijn een heel mooi instrument, maar die spelen echt heel vaak valse noten.
In je hoofd zitten heel de tijd dezelfde denkpatronen of foute denkpatronen, want onze hersenen zijn een heel mooi instrument, maar die spelen echt heel vaak valse noten. Als je dat begint bloot te leggen dan besef je dat je ook de perceptie die je over jezelf hebt helemaal niet hoeft aan te nemen.
Door de jaren heen hebben we een beeld van onszelf gevormd: “Ik ben zo of ik kan dat niet” en zo van die zaken. Ik ga er van uit dat alles mogelijk is in het leven, maar werkelijk echt alles. En dat er een hele grote stroom van mogelijkheden is en dat je er eigenlijk maar hoeft van te plukken. Als je daar van uitgaat, dan is er ook niks dat je nog kan tegenhouden.
Je zegt ook: “Vooruit durven kijken” en niet teveel in het nu want dat is dubbel, denk ik. Het is enerzijds bangelijk om in het nu te durven en te kunnen leven …
Dat wil ik zeggen: “Vooruit willen kijken is niet achteruit in je verleden zitten kijken, maar gewoon naar de toekomst.” Maar, dat wil nog niet zeggen dat als je bepaalde doelen voorop stelt, dat je daar mega op gefocust moet zijn. Eigenlijk de weg ‘in between’ of de stappen die je ondertussen zet, dat je dat allemaal maar snel laat passeren, want eigenlijk moet je op dat moment ook genieten van die kleine stappen, die je aan het zetten bent.
En dat heb ik in het verleden veel te weinig gedaan. O, jongens. Ik heb zoveel gedaan in mijn leven en ik heb daar eigenlijk zo weinig bij stilgestaan.
Dat is ook nog wel iets waarover ik het met jou wil hebben. Je staat nu waar je staat, je bent een gezicht van Eén, een tv-persoonlijkheid – als ik dat mag zeggen. Welke weg heb je tot nu afgelegd om tot daar te komen? Je hebt ongetwijfeld een hele weg afgelegd. Dat is voor vele mensen interessant om daar iets over te horen.
Ik ben eigenlijk begonnen als actrice en dan heb ik screentests gedaan bij het TMF – toen nog The Music Factory – als v-jay en dan mocht ik beginnen en zo is dat eigenlijk begonnen. Dan word je omroepster dan doe je ineens ‘Vlaanderen vakantieland’ en dan gaat de wereld eigenlijk open.
Is dat dan ook opportuniteiten zien? Ik kan me voorstellen dat het niet altijd op een presenteerblaadje eraan komt.
Ja, bijvoorbeeld met ‘Vlaanderen vakantieland’ was het echt. Ik weet nog dat ik anderhalf jaar bij VRT zat en dat ze zeiden dat ik ‘Vlaanderen vakantieland’ mocht doen en dat ik dacht :”Dat is geen programma voor mij, dat vooral niet”, terwijl dat een prachtig programma was. Ik heb altijd, 8 jaar aan een stuk, werk gehad zowel de presentatie van het programma als reportagewerk. Ik moest nooit nadenken over “O, ik heb geen werk”, dus dat is eigenlijk wel een voordeel, maar ik wist ook wel van zolang ‘Vlaanderen vakantieland’ niet gaat stoppen, gaat er ook niets anders komen. Omdat ik heel veel commentaar kreeg zoals: “Jij doet dat goed, blijf maar zitten”.
Dus, er waren op dat moment geen andere opportuniteiten en ja, op den duur, na acht jaar, had ik echt zoiets van: “Ja, ik wil wel verder evolueren, want nu ben ik eigenlijk aan het stilstaan”, en toen hebben ze het programma, wegens besparingen, ook afgevoerd en wist ik van: “Voor mij is er nu een deur, die opengaat.” Dat was voor mij heel duidelijk, dat was niet een deur die sloot. Want heel veel mensen die voor ‘Vlaanderen vakantieland’ werkten, die zaten werkelijk in zak en as en die vonden dat vreselijk. Ik had zoiets van: “Er gaat nu een deur voor mij open”. We moeten echt trekken en sleuren. Ik weet nog dat ik met mijn baas ging praten en dat die zei: “Jij moet actie doen.” En ik had iets van: “Actie, actie, ik heb dat al zoveel gedaan bij ‘Vlaanderen vakantieland’.” Ik ben een universitair, ik wilde wel inhoudelijk wat werk gaan doen. En dan zei die: “Nee, je begrijpt het niet goed. Jij moet je onderscheiden waarin je goed bent.”
En dan dacht ik: “Oké”. En dan ben ik echt op die lijn van actie gaan zoeken en zo is ‘Op de man af’ ontstaan. Dat is eigenlijk een prachtig programma, dat is zelf je weg zoeken. Ik heb dat toen ook wel in dankbaarheid aangenomen – met wat hij me heeft gezegd toen - en ik ben daar wel echt mee aan de slag gegaan.
Dus, die actie dat is voor jou belangrijk?
Dat is mijn lijn binnen de VRT.
Dat beperkt natuurlijk ook wel veel, hé. Want ja, natuurlijk wil ik wel eens een studioprogramma presenteren. Dat is het summum van een presentator of van een host, maar het is gewoon actie geworden.
Die actie, die energie, is dat eigenlijk altijd aanwezig geweest?
Je zegt wel: “Familie Vandendriessche is altijd redelijk luidruchtig”. Die energie zal daar misschien voor een stukje in zitten. Misschien was het altijd iets dat je van kleins af aan had?
Ja, wij zijn altijd heel aanwezige mensen geweest, we hebben een hoge energie.
Ik heb op een gegeven moment last gekregen van mijn energie, zodat ik ‘moe, moe’ was en dan ben ik dat ook helemaal gaan onderzoeken. Ik ben echt nog altijd van oordeel dat wij niet op de wereld zijn gezet om moe rond te lopen.
Zonder levensenergie, zonder energie kunnen wij ook onze plannen niet waarmaken. Ja, als je dan altijd vol plannen zit en je wilt dit en je wilt dat… Ik ben ook iemand die ontzettend erg geïnteresseerd is en als je geen energie hebt om eraan te beginnen, dan ja, dan raak je wel eens gefrustreerd. Dat is gewoon een maatschappelijk probleem, die energie. Hoeveel mensen zijn moe, hoeveel mensen hebben weinig goesting om iets te doen. Dan denk ik: “Je hebt maar één leven, dat kan toch niet de bedoeling zijn.”
Wat is dé beste tip? Je zegt dat kan toch niet de bedoeling zijn van moe te zijn en te weinig energie te hebben. Is er zo één ding, waarvan je zegt: “Dit is het”. We hebben er al een paar van aangehaald: de rust opzoeken, …
Dat is eigenlijk het belangrijkste. Ik heb gemerkt bij mij en ook bij vele anderen, dat het grootste lek mentaal is, de mindset, dat we mentaal heel veel energie verspelen door wat er eigenlijk allemaal in onze gedachten omgaat. En daar hebben heel veel mensen last van, maar je beseft dat gewoon niet, dat je daar wel heel veel energie verliest.
Wat je daarstraks ook al een beetje zei, ‘jezelf saboterende gedachten’ eigenlijk een beetje.
Ja, die ‘limiting thoughts’, beperkende gedachten, dus dat zijn gedachten die je jezelf wijsmaakt en die eigenlijk niet stroken met de realiteit. Heel wat mensen doen dat. Bijvoorbeeld als ik … lezingen geef - over ‘altijd energie’, over voeding, beweging en slaap - hebben ze al heel veel gelezen , dat is niet nieuw eigenlijk wat ik kom vertellen, ze krijgen een mooie samenvatting.
Maar, als ik dan over het mentale aspect begin, dan wordt het muisstil. Echt, dan hoor ik niks meer. Iedereen zit dan echt aandachtig te luisteren en dan komen heel veel mensen – daarna – tegen mij zeggen: “Oh, die beperkende gedachten, ik doe dat ook”, de vragen gaan meestal daar over.
Welke tips geef je dan?
Bewust worden van het systeem in je hoofd. Echt bewust worden. En dat zijn allemaal patronen. Als iets gedefinieerd wordt, dan kan je het ook herkennen. Ik wist ook niet dat ik beperkende gedachten had. Tot ik een cursus ging volgen van Tony Robbins in Londen, 4 dagen en die legde dat systeem uit. Ineens had ik het besef: “O, ik doe dat ook”. Ik schrijf prachtige formats, ideeën op voor televisie en dan zeg ik: “Ik kan het me niet voorstellen, ze zullen het toch niet goed vinden,” en die belanden dan in de schuif. Tot ik terug kwam van Londen en zei: “Daar ga ik nu echt mee stoppen.” Ik heb al die ideeën terug naar boven gehaald, ik ben naar mijn bazen gegaan en er is van alles uit gekomen.
Als je het niet doorhebt, kan je er ook niets aan doen. Het moet gedefinieerd worden, je moet het benoemen. Heel veel workshops benoemen dingen en geven je inzicht en je hebt een ‘Aha-momentje’ en dat vind ik wel heel fijn om daar dan verder mee aan de slag te gaan.
Je krijgt natuurlijk wel theorie, je krijgt je ‘Aha-moment’, maar dan de volgende stap is: “Doe er iets aan”. En daar blijven ook heel wat mensen steken. Veel mensen blijven cursussen volgen, boeken lezen, maar ze doen er niets mee.
Tony Robbins, voor mij wel bekend, 4 dagen Londen. Ik weet niet of je ook over brandende houtskool hebt gelopen? Is dat een inspiratiebron voor jou?
Voor mij was dat een begin, maar hij gaat niet ver genoeg. Dat was heel goed om te denken: “Oh, my God, wat zijn dat voor interessante dingen dat die vertelde” en dan ben ik verder boeken gaan lezen en workshops gaan doen en dat gaat veel verder dan hetgeen Tony Robbins vertelt.
Je kan daar oneindig ver in gaan, in persoonlijkheidsontwikkeling en voor iedereen is dat anders. Ik ben nu wat meer naar het spirituele aan het neigen omdat ik dat ook wel heel interessant vind. Dat is hoe je het zelf aanvoelt. Ook symbolen zien in de natuur. Als er bv. een roodborstje op mijn auto zit, dan denk ik: “Amaai, dat vind ik echt heel raar dat er nu roodborstje op mijn auto zit.” Dat wil waarschijnlijk wel iets zeggen, dan ga ik de symboliek van het roodborstje opzoeken en waarom dat nu specifiek in mijn leven komt.
Daarjuist haalde je iets van ‘dankbaarheid’ aan. Dat is toch ook wel iets denk ik. Want je kunt natuurlijk focussen op al die dingen die ’niet zijn’, maar…
Dankbaarheid is een hele mooie tool. Ik merk dat zelf ook als ik echt nog wat lastig rondloop, zo van ‘O dit en dat’, dan is dat gewoon:
“Som gewoon effe op, waarvoor je dankbaar bent.”
Ik ben dankbaar voor mijn prachtige familie, mijn kind, mijn hond, voor het werk dat ik doe en ik zit gelijk in een heel andere modus.
En is dat zo echt op momenten dat je voelt van ‘Pfff’…
Ik ben soms lastig: “Waarom gebeurt er dit nu?” Je voelt je zenuwachtig worden en ambetant en je moet nog zoveel doen en het werk gaat niet vooruit. Als je daar dan gewoon effe kan uitstappen: “Ik ben dankbaar voor mijn kind, ik ben dankbaar voor mijn familie, voor mijn hond, voor mijn kat, voor mijn werk en dan … O ja, vanavond zie ik mijn kindje terug, dan kan ik daar terug ineens naar uitzien.”
Dus, dat is niet echt systematisch dat je dat doet? Je hebt ook momenten, dat je zegt: “Oké, kijk ik voel me nu eventjes wat lastiger”, want er zijn ook mensen die dat echt systematisch doen, bv. een schriftje naast hun bed en zo elke avond drie dingen opschrijven waarvoor ze dankbaar zijn.
Ik doe dat gewoon in de wagen. Als ik in de wagen zit, durf ik dat wel eens luidop te benoemen.
In de wagen … Ik vind dat ook wel altijd een waardevol moment. Maar, zijn er ook dingen die je in de wagen doet, die je anders niet doet?
Ja, ik geniet ook wel af en toe van de ritjes in de wagen, omdat dat ook zo’n moment is waarop ik gewoon niets moet doen.
Je hebt op een gegeven moment al die ideeën, al die plannen voor programma’s, waarvan je zegde: “Ze gaan het toch niet goed vinden”, maar je hebt toch nog wel wat plannen. Welke plannen zijn er zo nog?
Ik heb een richtlijn gekregen dat ik dus een opvolgprogramma moet bedenken voor ‘Op de man af’. Na 2 seizoenen sluiten we dat ook af. En ze willen echt de goede dingen van ‘Op de man af’, dus dat extreem sporten, … dat willen ze er wel in houden. Dus, we zijn nu aan het ontwikkelen over een nieuw programma. Maar, voorlopig gaat dat nog alle richtingen uit. Dan is het kwestie van het gewoon af te toetsen bij de aanbodverantwoordelijken, zien wat zij interessant vinden, want ja, dingen genoeg, maar uw bazen moeten het eigenlijk goedkeuren. Daar gaat het over.
Maar die ideeën, die komen dus uit jouw hoofd?
Twee keer op tien. Soms is dat met een opstartvergadering. Ik zeg dan wat ik interessant vind, zij gaan ermee aan de slag. Zij toetsen dan terug af of ik kom gewoon met iets nieuw af. Dat is zo’n beetje een wisselwerking.
Dat zijn echt mensen, die binnen de VRT verantwoordelijk zijn voor ontwikkeling van nieuwe ideeën.
Oké. Dat is zo leuk, want inderdaad je kan wel ideeën hebben, maar als je dan de hoofden bij elkaar kan steken … ontstaan er nog wel altijd andere of nieuwe ideeën.
Ik geloof niet in alleen rond een idee werken.
“Je krijgt altijd energie van andere mensen. „
Saartje Vandendriessche
Die zeggen dan zoiets, waarvan je ineens terug mee aan de slag kan, dat je niet had gezien. Ik toets heel graag af.
Oké, je haalde daarjuist ook eventjes aan: “Ik ben een universitair”, wat is eigenlijk je achtergrond? Veel mensen weten dat niet.
Ik heb sociale en culturele agogiek gestudeerd aan de VUB. Dus, ik ben officieel ‘sociaal en cultureel agoog’ en de meeste mensen zeggen dan: “Wat is dat dan?”
Dat is eigenlijk, zoals je pedagogiek hebt voor kinderen, heb je agogiek voor volwassenen. Je kan in de sociale sector terechtkomen of in de culturele, in de culturele centra of je kan cultuurfunctionaris worden, en zo verder.
En hoe komt dat je daar nooit bent terecht gekomen?
Ik was vroeger eigenlijk een groot ‘cultuurmens’, zullen we maar zeggen. En dat was een nieuwe studie toen aan de VUB, dus dat was zo niet wat iedereen deed. Ik ben altijd zo iemand geweest, die op zoek ging naar de ‘speciallekes’. Dat trok mij echt wel aan. Voilà. Ja, naarmate ik ouder werd is cultuur wel wat vervaagd en is het meer ‘sport en gezondheid’ geworden. Ik heb echt wel verlegd.
Je zegt: “Cultuur zat er altijd wel in”, is dat iets dat je van thuis uit meekreeg?
Nee, ik vond niet dat mijn ouders eigenlijk ‘cultuurminnend’ waren. Ik moest sowieso een universitaire studie aangaan, die 4 jaar was. Ik kon ook wel rechten hebben gedaan, maar dat was dan 5 jaar. Het was echt van het moet 4 jaar zijn, want mijn plan was heel duidelijk. Daarna kan ik mijn acteeropleiding volgen. En dat heb ik ook nog gedaan.
Dus, ik heb dan ‘de kleine academie’ 1 jaar gedaan. Dat was meer zo ‘pure impro’. Dat was te eentonig voor mij en ik ben dan overgegaan naar de ‘internationale tv-school’, dat is een school die inmiddels niet meer bestaat. Dat was echt acteren voor camera. Voor mij was dat een heel duidelijk plan.
Je zegt: “Ik moest dan een 4-jarige opleiding volgen. Had je dan het gevoel dat dat moest van je ouders of van jezelf?
Van mezelf. 4 jaar opleiding, het was wel de bedoeling dat ik er elk jaar door was. Dus, ik zag het zeker niet zitten om een jaar te dubbelen, want dan verloor ik een jaar, dan kon ik even goed een andere studie doen. Dat was heel duidelijk mijn plan.
Ben je dan echt in alle dingen zo gestructureerd?
Ik ben niet gestructureerd, ik ben chaos. Maar, als ik iets vooropstel, dan ben ik heel gedisciplineerd, dat wel. Dus, ik vind discipline een hele mooie gave. Ik heb dat ook altijd in ere gehouden en ook versterkt, mijn discipline. Ik vind discipline een spier, waarop je kan werken. Ik had een ijzersterke discipline, ook in het studeren. Als ik zei: “Ik ga studeren”, dan studeerde ik en dan ging ik van mijn bureau niet af.
Het is toch wel opmerkelijk dat je als je 18 jaar bent zo rechtlijnig, duidelijk voor jezelf zegt: “4 jaar”. Dat is ook niet iedereen gegeven.
Voor mij was dat wel heel duidelijk. Ja, het was echt wel raar. En in mijn verre achterhoofd was er iets: “Ja, televisie is misschien wel interessanter”. Uiteindelijk ben ik daar ook wel in beland.
Dus ook een beetje visualiseren?
Nee, want ik kende dat woord niet. Gewoon ‘ik wil dat’, ik werk daar naar toe en alles moet daar voor wijken. Maar, ik was ook geen student die zich interesseerde in de dopen, in de feesten. Ik vond dat allemaal zo leeg. Dat gaf me geen energie. Staan pinten pakken, op muziek die ik helemaal niet goed vond. Ja, dat was heel raar, ik was niet echt een uitgaander.
Was je daar toen al bewust mee bezig:” Wat geeft me wel energie en wat niet?”
Nee, totaal niet. Ik heb mij toen niet ingeburgerd in dat uitgaansleven van de VUB. Dus, ik ging dan ook vaak – ik had een kot – maar ik ging vaak ’s avonds naar huis om de verplichte volleybaltraining te doen en dan kwam ik nog terug. Ja, ik had wel altijd mijn bezigheden. Ik had het superdruk, ik had daar gewoon geen tijd voor.
Maar zeker niet cantussen en zo. Ik vond dat allemaal zo schraal. Ik had zoiets van: “Niemand gaat mij zeggen wat ik moet doen” en ja dan verzet je je al direct tegen die dopen, die studentenverenigingen, want dan loop je zo mee met de massa. Ik ben nooit iemand geweest die meeliep met de massa en mee ging huilen met de wolven in het bos. Ik deed wel altijd mijn eigen goesting.
Je zegt dat niemand je zegt dat je iets moet doen.
Ik vind dat moeilijk dat mensen gaan bepalen wat jij wel en niet mag.
Bijvoorbeeld als ze zouden zeggen tegen mij: “Jij mag dat doen op VRT “ en het zou echt niet in mijn lijn liggen of ik zou er echt geen energie van krijgen, dan zou ik echt wel durven zeggen: “zoek maar een andere onnozelaar, ik ga dat niet doen”.
Oké, maar, dat is niet iedereen gegeven. Dat is toch niet evident, want ik denk dat misschien anderen het wel zouden doen.
Dat mag, anderen mogen dat doen. Ik vind tv een prachtige job en ik heb wel de kans gekregen of ik heb nog kans om heel mooie dingen te maken, maar ik vind dat zeker niet het einde. Er zijn heel veel mensen, die dan plots niet meer op tv komen en die dan in een put vallen, maar ik heb nog zovéél interesses en zovéél dingen, die ik wil doen en zoveel plannen. Ik wil ook echt ondernemen. Dat ondernemen zit heel hard in mij, alleen ik heb er nog niet veel mee gedaan. Maar, dat komt misschien nog wel.
Dat is voor mij dan ook weeral niet een einde, maar een deur, die opengaat. Zo heb ik het altijd gezien.
Ik werk inmiddels al 15 jaar voor de VRT, dus ik ben ook echt wel heel dankbaar dat ik nog een ancien ben – ik ben waarschijnlijk een ancien - die nog blijft verder boeren.
Ja, vrouwen bij de VRT worden toch vrij snel af geserveerd, toch sneller dan de mannen.
Er zijn te weinig vrouwen… Dat zeggen ze, na je 40 mag je al beginnen bibberen, maar – fuck it – ik bibber niet. Zij moeten niet zeggen dat ik moet beginnen bibberen. Als ik voel: “Het is hier echt voorbij”, zal ik de eer aan mezelf houden en zal ik zelf stoppen. Maar, ik ga niet op voorhand al liggen bibberen, van: “O, nee, ik ben de 40 voorbij, misschien kan het dan wel gaan stoppen.”
Maar, is dat misschien juist niet dat maakt dat je ook geen eindpunt ziet? Ik denk dat het ook een beetje een zelfbekrachtigende gedachte is als je al focust op het einde…
Als je schrik hebt voor het einde, dan zet je het zelf in werking...
Door het feit dat jij zegt: “Ik zie dat totaal niet als een eindpunt, dit is gewoon een fase en daarna komen er ongetwijfeld nog andere mooie dingen”. Ik denk dat dit er toch voor een groot stuk toe bijdraagt.
En dat ondernemen, want je zegt: “Ik heb nog wel wat plannen, want tv is een fase in mijn leven.” Je voelt dat het ondernemen iets is voor jou?
Dat verspringt van dag tot dag. Soms is dat: “Ik ga een food-bar open doen met soepen en krachtige voeding, die niet vult maar voedt” en andere dagen is dat van: “Ik ga meer op energie, energierepen of shots maken”. En een andere keer is dat: “Ik wil iets met ingevoerde eetbare planten doen”, want dat is echt mijn ding - omdat ik daar ook heel veel workshops over volg – ja, dat verspringt echt mega. Andere keren is dat van “Nee, ik ga echt met groepen naar het buitenland en ik ga hen op fysiek en mentaal vlak coachen, sterk maken.” Ja, het gaat alle richtingen uit.
Oké, veel mysterie nog wel. En misschien dat er vroeg of laat wel ergens iets komt. Het draait bij jou altijd wel rond energie.
De puzzel valt gewoon nog niet. Ik mis nog wat puzzelstukken, waardoor ik niet kan starten. Omdat ik niet exact weet: “Ja, dat is nu de wagon waarop ik ga springen”, het gaat nog teveel alle richtingen uit. Dus, ik ben gewoon rustig aan het afwachten naar welke richting het evolueert en ik vertrouw er ook op dat het universum wel ergens gaat sturen.
Ja, alles op zijn tijd.
In je jeugd heb je gevolleybald? Doe je dat nu nog?
Nee, we waren echt een hele goede jeugdploeg. We gingen door naar de volwassenen. Dat was dan 2e landelijke en 2e landelijke is al verplichte training en verplichte match. Dus, ik heb daar wel heel veel tijd in gestoken. En dan vond ik ineens: “Ik word eigenlijk niet één van de betere volleybalsters”, dus dan ben ik daar ook echt carrément mee gestopt.
Is dat ook iets wat jou typeert ‘de beste willen zijn’ of gewoon ‘goed zijn in’?
Ja, heel goed zijn in iets, dat geeft je ook energie. Als je voelt: “Ik moet mij naar de volleybal sleuren en ik ben niet goed”… Bijvoorbeeld in de jeugdmatchen waren we bij de beteren en dan voel je je in je sas. Dan zie je ook collega’s van je team staan die fouten maken en dan denk je: “Die hebben echt dat balgevoel niet in zich”, dat moet dan toch niet zoveel energie geven– en daarmee wil ik niet zeggen dat je niets moet beginnen waar je geen talent voor hebt. Ik ben ook al heel veel dingen gestart – die ik met heel veel plezier heb gedaan – waar ik helemaal niet goed in was, bv. in zingen. Ik heb nog klassieke zang gedaan en ik was eigenlijk niet goed, maar de evolutie die je maakt, geeft je ook wel energie.
Dat motiveert je. Als we dan toch over motivatie spreken, ik geloof heel hard dat motivatie niet van bij het begin komt, de motivatie komt altijd na de start, de evolutie die je maakt van: “Ik ben hier aan het evolueren, ik geraak gemotiveerd om verder te doen. Dat geldt voor sporten, dat geldt voor inner circle discipline, dat geldt voor vermageren, voor van alles.
Inderdaad, en dat balgevoel …, want je zegt: “Sommige mensen hebben dat nu eenmaal niet”, doe je daar nu nog iets mee?
Nee, ik vind het tofste ‘buske stamp’ op het strand of zo, wat trefbal. Ja, vroeger als kind was ik daar zot van. Als ze dat zeggen: “We gaan trefbal spelen”, dan doe ik direct mee. Ja, natuurlijk, als ik op het strand ben en ik zie een volleybalveld, dan ga ik natuurlijk er bijstaan of zelfs voetballen, dat vind ik ook nog wel leuk. Natuurlijk , ik kan daar niets van, maar ik zou mij wel mee op dat veld zetten. Een bal is wel altijd heel aanwezig geweest in mijn leven, maar nu zit ik gewoon in andere sport en dat lopen, dat zwemmen, dat triatlonnen, dat zijn nu echt wel mijn passies geworden.
Echte triatlon, dat wist ik zelfs niet.
Ja, ik heb halve triatlons gedaan.
Ik heb mij terug ingeschreven voor in juni. Maar, ik ben niet zeker of ik hem ga doen. Want, dan moet ik beginnen zwemmen en daar heb ik nu geen zin in.
Door de koude?
Mja, ik heb geen zin om in dat zwembad te liggen.
Snap ik. Zo om 8.00 uur ’s morgens. Ik heb daar zeer slechte herinneringen aan. (nvdr: tijdens m'n studies)
En halve marathon, dat is toch al pittig. Maar, zo de volledige marathon.
Ik doe geen marathons.
Triatlons, bedoel ik.
Ah, volledige … Ik weet zeker dat een volledige geen enkel probleem zal zijn, maar ik heb de tijd niet om te trainen. Ik heb veel te veel ander werk en ik heb veel respect voor de mensen, die dat doen. En dan denk ik: “Ja, die hebben echt massa’s tijd, maar ik niet”.
Lopen, fietsen en zwemmen: geen enkele voorkeur?
Ja, dat is met momenten. Nu vind ik lopen wel veel toffer, omdat fietsen met dat weer… ik fiets ook niet graag in regen of grijs of zo. Dat moet dan voor mij echt goed weer zijn. Dus, lopen is nu voor mij iets aangenamer, omdat dat ook korter is van duur en ik zit graag in een bos. Ik kan wel altijd in de bossen lopen. Maar, als ik dan zo in Frankrijk – ergens in de Provence – aan ’t fietsen ben, dan heb ik zo iets van: “O, fietsen is toch ook wel een zaligheid.” Of gewoon, op een zomerdag wat rondfietsen en je komt ineens mensen tegen. Ik fiets ook wel vaak alleen en dan sluit ik aan bij een groepje en dan doe je een babbeltje. En dan denk ik: “Dat is ook wel fijn.”
En hoe reageren de mensen dan? De meeste mensen zullen jou wel kennen.
En dan komen die zo een voor een effe naast mij en vragen: “Waarvoor ben je aan het trainen?” Dan gaan de kilometers wel heel snel. Ik heb ook die 1.000 kilometer, ik vind natuurlijk sport in combinatie met een goed doel, wel iets waar ik echt mijn schouders wil onder zetten. Maar, ik doe dat ook wel omdat dat leuk is. Je zit in een tof peloton. Nu is het buitenlands peloton van Frankrijk naar Mechelen, dus je zit wel met een soort ambiance.
En dat is echt een soort rittenwedstrijd?
Nee, dat is gewoon fietsen voor het goede doel en ja, ik ben meter, hé.
Oké, en 1.000 kilometer, is dat echt gewoon of dan toch in verschillende dagen?
4 dagen, 250 km per dag. Ja, daar moet je wel wat getraind voor zijn.
Ja, dat is toch wel pittig.
En het lopen? Is dat de eerste keer, de 100 km… ik ken wel wat mensen, die samen met vier de 100 km lopen.
Ja, dat heb ik ook gedaan. Ik moest 40 km doen en ik had eigenlijk nog nooit 40 gelopen. Ik had er wel voor getraind, maar ja, ik had zo iets van: “Ja, ik ben nog niet eens aan de - ik denk dat ik aan 28 was – ik ben nog niet eens boven de 30 geraakt en nu ga ik 40 lopen.” Maar ja, je bent heel de tijd aan het babbelen en ja, dat was echt aangenaam. We hebben dat ook gewoon – er was geen tijdsdruk – rustig gelopen en dan is dat allemaal geen probleem.
Die lopers van 20, 30 en 40 km, die lopen dan met jou mee.
Ja, ik begin en dan komt er een tweede bij en dan komt er derde bij en een vierde. En dus ja, dat was genoeg.
Ik heb dat ook gewoon rustig gedaan en dan is dat allemaal te doen. Ik bedoel dan moet je je daar ook geen zorgen over maken.
Als je 28 kunt lopen, kan je ook ineens 40 lopen. Ik denk dat dit ook weer mentaal is. Het is een issue.
Je zegt daarjuist dat je marathons niet doet.
Neen, omdat ik dat saai vind. Heel de tijd macadam, dat interesseert mij niet. Heel veel marathons zitten in Barcelona en weet ik waar allemaal en je loopt je lijf kapot op beton. Neen, dat doe ik niet.
Zo ook die ‘urban trails’ en zo, dat is voor mij echt een marteling. Dan zou ik eerder de trails willen gaan doen in de natuur, dat is nog iets dat op mijn ‘to do-lijstje’ staat. Zo echte trails in de natuur. Dat is mijn ding. Met mijn hond erbij.
Dat bestaat, hé. Ik ken iemand, die gewoon met de hond erbij, mee gaat lopen. In de Ardennen of zo. Echt leuk.
Je zegt dat je je op de beton kapot loopt. Bedoel je slecht voor je gewrichten, …?
Ja.
Ben je gespaard gebleven van blessures?
Ik heb heel lang gesukkeld met een spier, achter in mijn bil, die overliep naar mijn achterwerk, die altijd trok. Mijn broer, die kinesist is en osteopaat, heeft daar wel wat op gewerkt en die zei dan: “Je moet stretchoefeningen doen” en ik merkte echt wel dat als ik die stretchoefeningen deed, het veel beter was. Ik vind dat heel moeilijk, stretchoefeningen volhouden en ja, ik was er dan op een gegeven moment helemaal niet meer op gefocust en het is dan stilletjes aan weggegaan.
Ik heb ook heel lang gesukkeld met mijn “frozen shoulder’ en het deed echt pijn. Bij alles wat ik deed, ik doe ook heel graag ‘cross box’ of ‘cross fit’, dat is een van mijn favoriete sporten nu tegenwoordig. Ik doe ‘cross box’ in een grote hal met een coach bij de fitness. En ik kon dat gewoon niet meer doen, je werkt ook wel met een barre, die je moet optillen of optrekken. Niks, ik kon niets meer. En daar was ik eventjes ongelukkig van. Dan heeft mijn broer daar héél lang op gewerkt en dan zei die ook: “Eigenlijk gaat dat wel vanzelf weggaan en moet je dat gewoon wat sparen en wat stretchen en ik zal er wel wat op werken”, en effectief dat heeft echt wel lang geduurd.
Is het misschien ook door te hard te focussen op een blessure dat je die in stand houdt?
Ja, op een gegeven moment deed ik dan ook geen ‘cross box’ meer, dan was ik daar totaal niet meer mee bezig. Dan ging ik een keer zwemmen en had ik zoiets van: “Hé, ik heb precies geen last meer van mijn schouder”, en dan ben ik stilletjes aan terug beginnen opbouwen bij die ‘cross box’ en dat was dan gelukkig terug in orde.
Je kan van een blessure echt heel ongelukkig rondlopen. Je kan daar heel veel last van hebben, zeker als je een sporter bent en je merkt dat je een doel voorop gesteld hebt en er komt ineens een blessure en je kan dat niet meer doen en je kan niet meer sporten, ja dat is eigenlijk een ‘mind fuck’.
Dat beperkt je dan in het hoofd.
En dat is wel echt… Ik heb bv. een vriendin en die ging voor de ‘Iron Man’ in Hawaï, die is al tegen de 50, maar dat is echt een powervrouw en ze ging de Scheldeprijs doen. De Scheldeprijs, wanneer is dat juist?
April?
Ja, zoiets. De ‘Iron Man’ is in de zomer. Zij komt zwaar ten val en zij breekt haar sleutelbeen in 3 stukken. En oké, ik dacht: “Die gaat dat nooit kunnen doen, die ‘Iron Man’ is gewoon in de soep gedraaid, ja dat is belachelijk” en zij zei op voorhand: “Ik ga die wel nog doen, ik weet niet hoe, maar ik ga dat gewoon doen”. Dus, de eerste twee weken lag ze natuurlijk plat en vanaf de derde week is die beginnen stappen (oh, ik ga al wandelen, nog niet lopen, zwemmen met één arm). Ze heeft allemaal van die stoten gedaan, waarvan je denkt: “Rust toch gewoon. Wat zit je nu te doen?” Maar, ze heeft die ‘Iron Man’ wel gedaan.
Is dat dan ook misschien een tip die je kan geven, van toch – ook al denk je dat het misschien niet lukt – een kleine stap zetten …
Ja, en er van uitgaan dat het wel lukt… Je ziet het ook bij de professionele coureurs, die vallen ook, die hebben een megaharde beenbreuk en dan zitten die twee weken later toch terug op hun fiets. Dan heb je zoiets van: “Wat doe je nu? Je bent heel je lichaam aan het verkrachten, bij wijze van spreken. Probeer toch rustig te recupereren”, maar eigenlijk komen die er vaak heel goed uit.
Het menselijk lichaam is dikwijls tot veel meer in staat dan we denken.
Dat heeft wel met het mentaal aspect te maken. Een opgave is bv. 98 percent mentaal. Het is nooit fysiek als je zegt: “Nu kan ik echt niet meer.” Dat is gewoon een mentale kwestie.
En als het dan op opgeven aankomt, zoals in ‘Kamp Waes’?. Ik weet niet of je dat gezien hebt?
Ik vind dat een waanzinnig programma. Dat is echt kicken om naar te kijken.
Ook daar zie je wel dat de ‘mind set’ echt belangrijk is.
Natuurlijk, die zijn allemaal redelijk fysiek aan de test begonnen en dan is het gewoon … Bv. die crossfitter – ik zal het nooit vergeten – die had ook wel echt geen goede techniek om in dat touw te klimmen, maar die had nog tijd om dat opnieuw te doen en die ging gewoon langs de kant zitten en die blokkeerde volledig. Dat was echt iets in zijn mind dat zei: “Nu ga je stoppen.”
Zot, hé.
Ja, dat was echt crazy om te zien. Maar, wat een ‘mind’ allemaal kan doen met je ‘systeem’.
Denk je dat het – je hebt ondertussen al twee boeken (‘Altijd energie’ en ‘Tough Body Strong Mind’) uitgebracht – vooral die ‘mindset’ is, die het belangrijkste is voor hoe je je voelt, …
Ja. Ik heb dat heel hard gemerkt bij de wedstrijden van ‘Op de man af’. De wedstrijden, dat ik echt zeker wist: “Oké, dit is mijn wedstrijd. Ik ga dat winnen”, heb ik ook gewonnen en de wedstrijden, waaraan ik twijfelde en waarvan ik dacht dat ze moeilijk waren, die ben ik allemaal verloren.
Dus, eigenlijk wist op voorhand, dit is voor mij en dat niet.
Oké. Er komt een tweede seizoen van ‘Op de man af’. Kan je daarover al iets vertellen of kan je er niets over zeggen?
Ik kan er eigenlijk niets over zeggen, wel dat het ook wel wat extreme wedstrijden zijn. Ik ben iemand, die ook wel echt emotioneel kan worden, wenen en me frustreren, maar ik doe wel altijd verder. Er is niet iets dat me blokkeert of zo.
En het mentale is ook altijd sùper belangrijk. Ik heb een wedstrijd gehad waarbij ik altijd beter was dan de man tijdens de opbouw van de wedstrijd en dan mochten we nog eventjes oefenen voor die wedstrijd en dan had ik zoiets van: “Ik weet niet. Het loopt niet lekker en wat is dat nu?” en dat heel die wedstrijd voor mij in de soep draaide. Alles, ik deed alles fout wat ik fout kon doen. Ik was altijd de betere van de twee. En dat was ook omdat hij als eerste ging en hij een vlekkeloos parcours had afgelegd. En dan moest ik. De bug werd supergroot, ik had zoiets van: “O, nee, moet ik nog beter dan hij, dat is bijna onmogelijk want zijn parcours is vlekkeloos. Dus, ik mag hier nu niets gaan fout doen en wat doe je dan? Alles fout doen.”
Die druk, is dat ook niet erg? Veel mensen kennen jou, de druk van de maatschappij, het moet altijd goed zijn. Je moet er goed uitzien en dit en dat. Uiteindelijk, is dat iets dat je moet?
“Ik moet niets„
Saartje Vandendriessche
Ik moet er niet goed uitzien. Alleen voor mezelf, anderen kunnen moeilijk… Bijvoorbeeld: er was een wedstrijd geweest dat ik echt was verloren en dat alles eigenlijk mijn schuld was en dat het helemaal in de soep was gedraaid. Ik kon dat op dat moment ook echt niet plaatsen. Ik weet nog dat ik echt super gefrustreerd was en aan de cameraman zei: “Ik kan het gewoon niet naast mij neerleggen dat ik verloren heb.” En toen zei mijn cameraman: “Ja, maar wat is nu het belangrijkste, dat je een keer verloren bent in die wedstrijd of dat je een goed programma aan het maken bent?” Ik zei: “Dat ik een goed programma aan het maken ben.” Zet dat van je af. Het was heel raar. Je bent wel een tv-programma aan het maken, maar je zit wel in een competitieve sfeer en ik kon de fouten, die ik had gemaakt, eventjes niet loslaten. En dat geeft wel druk. De druk doe je jezelf aan. Ik had even goed kunnen zeggen: “Amaai, fantastische dag, dit was gewoon niet voorop gesteld, verrassend in het scenario, dat is goede tv, ik heb mijn werk goed gedaan.” Neen, dat was van fuck, wat een debiel ben jij dat je dat helemaal hebt verknoeid.”
En heb je dat dan achteraf een plaats kunnen geven?
Ja, dat heeft me een week gekost. Gewoon heel de tijd van: “Saar, dat is het programma.”
Is er nog één vraag die ik niet heb gesteld, die ik had moeten stellen?
Neen.
Ik heb toch nog één vraag. Als je fit bent, als je je gezond en energiek voelt, op een schaal van 1 tot 100, hoeveel zou jij je algemeen geven?
Toch 85, naar de 90 toe. Omdat ik nu echt wel in een periode zit dat ik geen alcohol drink, heel hard op mijn voeding let, goed aan het trainen ben, alles loopt mentaal heel goed.
Toch nog 1 ultieme tip?
Heel wat mensen zeggen: “Ik ben moe, ik ben moe”, dan denk ik: “Slaap dan wat meer.” Ik bedoel er zijn echt wel mensen die om 9.00 uur in hun bed kruipen. Ik ga heel vaak om half tien slapen. En ik vind dat ook helemaal niet erg. Natuurlijk, ik sta ook wel vroeg op, maar ik vind dat zalig.
Ik denk dat dat toch ook wel een gegeven is van te durven luisteren naar je lichaam.
Nee, want dan ben ik eigenlijk niet moe. Dat is natuurlijk ook gekomen door mijn dochter, die zegt: “Ga je niet mee slapen?”. We slapen samen en dan is het van: “Ja, waarom niet?” En ik ben dan moe en waarom niet. Maar nu is dat zo’n gewoonte geworden dat als ze bij mij is, ik gewoon mee ga slapen, ook al ben ik niet moe. Maar, ik leg mijn hoofd dan neer en fft weg.
Goede slaper. Nooit moeite gehad om in te slapen?
Wel eens een periode dat ik ineens niet meer goed sliep, maar dat is wel overgegaan.
En heb je daar iets concreet voor gedaan?
Ja, ik heb toen wel een slaaptest laten doen. Ik had last van kriebelende benen, ik schudde altijd met mijn benen, ik schudde me ook uit mijn slaap. Ik word ’s nachts ook wel vaak wakker, maar dat is eigenlijk geen probleem. Want iedereen wordt wel eens wakker. De dokter had me wel ‘inslapers’ gegeven en die heb ik dan een tijdje genomen. En dan ben ik er ook mee gestopt en nu slaap ik echt terug heel goed.
Terug mee stoppen is in de praktijk bij vele mensen wel moeilijk.
Ja, dat inslapen was echt wel een probleem geworden of tenminste dat schudden met mijn benen en die medicatie verhielp dat schudden met je benen niet, maar die verlamde zo wel een beetje je systeem. En daardoor sliep je ook goed in. Het waren niet echt zware pillen, maar ik weet wel dat ik zei: “O, ik een pilletje nemen en ik ben direct weg.” Ik vond dat zo’n zaligheid. Je neemt dat in en floep je bent weg. In het begin was het wel wat moeilijk , maar dat gaat over 2 – 3 dagen. Nu staat dat potje nog altijd op mijn nachtkastje, maar ik bekijk dat niet, ik raak dat niet aan, ik heb dat echt niet meer nodig. Maar, dat zijn geen zware slaappillen. Ik ben niet iemand, die dat afraadt aan mensen. Slaap is te belangrijk en als je echt veel problemen hebt, zoek dan middelen, die je helpen.
Mooi advies om mee af te sluiten. Ik wil je nog bedanken in ieder geval voor dit interview.
Dankjewel, het was leuk.
Reactie toevoegen